
In de Amsterdamse Waterleidingduinen bij Zandvoort kun je heerlijk wandelen, ook buiten de paden. In het afwisselende duingebied met kanalen, bos en open stukken leven zo'n tweeduizend damherten. De kans dat je de dieren in het wild ziet is dan ook groot. En dan bedoelen we ook écht heel groot!




Index
1. Damhert
2. Staartmees
3. Winterkoning
4. Roodborst
5. vos
6. Sijs
7. Knobbelzwaan
8. Kuifeend
9. Krakeend
10. Wintertaling
11. Fitis

Ingang Oase
in Vogelenzang
Eerste Leijweg 2



1. (11 oktober 2020)'...Damhert: Waarschijnlijk is dit voor veel mensen het meest bekende hert, het damhert. Ze worden vanwege hun 'bambi uiterlijk' veel gehouden in parkjes en bij kinderboerderijen. Maar in Nederland komen ze op diverse plekken ook in het wild voor. Bijvoorbeeld op de Veluwe, Schouwen-Duiveland en de duinen van Kennemerland. Het damhert behoort tot de familie Herten. De mannetjes dragen een gewei dat elk jaar wordt afgeworpen en vervolgens opnieuw weer aangroeit. Elk jaar groeit het iets groter. Maar bij bejaarde dieren zal het gewei juist weer kleiner worden. Aan het einde van de zomer als het gewei volgroeid is wordt de bast afgeschuurd en is het gewei gevoelloos. Het damhert gebruikt zijn gewei niet om te vechten maar om mee te imponeren. Een mannetje bij de hertenfamilie heet hert of bok (ree), een vrouwtje hinde of geit (ree). Damherten komen in verschillende kleuren voor. De meest voorkomende kleur is bruin met witte vlekjes, maar ook effen donkerbruin en zwart en hele lichte kleuren komen voor. De geweistangen van een damhert kunnen wel 50 cm lang worden. Het gewei is deels afgeplat, anders dan bij het edelhert die juist een gewei hebben met omhoog wijzende takken. De hinden zijn kleiner dan de herten en hebben geen gewei. Verder zijn de hinden een stuk kleiner en lichter dan de herten. Het damhert leeft in een roedel. Een roedel kan soms wel uit 80 dieren bestaan. Na de paartijd leven de mannetjes apart van de vrouwtjes met hun jongen. Het damhert is een planteneter. Ze grazen in open gebieden, maar eten ook van bomen. Door op de achterpoten te gaan staan kunnen ze daar makkelijk bij. Het damhert is een herkauwer. Een groot deel van de dag besteden ze hieraan, net als bijvoorbeeld bij koeien. De paartijd van de damherten heet bronsttijd. De bronsttijd begint halverwege oktober en duurt tot begin november. Voordat de bronsttijd begint gaan de mannetje een strijd leveren om een territorium te bemachtigen. Als het territorium bepaald is wordt het door het mannetje gemarkeerd. Hij doet dit door met zijn kop langs boompjes te schuren en zo zijn geur af te geven. Ook maakt hij met zijn poten plekken in de grond die hij markeert met urine. Hierna kan het burlen beginnen. Het burlen is een soort lokroep waarmee hij de vrouwtjes in zijn territorium lokt. Hierna kan hij gaan paren met meerdere vrouwtjes. Na het paren verlaten de hinden het territorium. De draagtijd bij damherten is 7 maanden. De kalfjes worden geboren in juni of juli, ze blijven ongeveer 12 weken zogen bij de moeder.












Foto's onder (4 december 2020)










2. (4 december 2020): Staartmezen zijn sociale vogels die buiten het broedgebied altijd in groepjes leven. Zij hebben lichte onderdelen en witte kop met brede zwarte zijkruinstrepen die samenkomen op de donkere rug. Opvallend donkere maar vooral lange staart (langer dan het lijf). De aanzet van de vleugels is roodbruin van kleur. Regelmatig worden in Nederland witkopstaartmezen waargenomen uit Scandinavië en Oost-Europa. Een volwassen staartmees heeft een totale lengte van 13 tot 16 centimeter, inclusief de lange, smalle staart van 6 tot 10 centimeter. De vleugelspanwijdte is 16 tot 19 centimeter, wat relatief klein is voor een zangvogel.







3. (4 december 2020) ...winterkoning: Een van de meest algemene broedvogels van Nederland. Als er voldoende dekking is, dan bouwt de winterkoning zijn nest. Bijzonder kleine vogel, met de bekende opgerichte staart en luide zang. Is ondanks zijn naam niet bestand tegen koude winters. Karakteristiek is de opstaande staart. Verder klein, bruin en met lichte wenkbrauwstreep. De winterkoning vliegt met snelle vleugelslagen laag boven de grond van struik naar struik. Komt nerveus over met een steeds opwippende staart. Heeft een kleine spitse snavel en fijne pootjes.







4. (4 december 2020): Roodborsten komen overal in Nederland voor met uitzondering van landschappen zonder bomen. Vooral aanwezig in niet al te jonge bossen, tuinen, parken en kleinschalige landschappen. In de winter ook in stadstuinen. Als er veel struiken en kruiden zijn, dan geeft dat de hoogste dichtheden roodborsten. Een deel van de Nederlandse broedvogelpopulatie trekt tussen augustus en november richting Spanje en Portugal, zij keren in het vroege voorjaar weer terug. Het deel dat in Nederland blijft, krijgt gezelschap van soortgenoten uit Duitsland, Polen en de Scandinavische landen. Voorjaarstrek tot eind april. Nachttrekker.




Ingang Zandvoortselaan
in Zandvoort
Zandvoortselaan 130



AWD is de perfecte plek om vossen te fotograferen! Het is ook het enige gebied in Nederland waar dat mogelijk is. De vossen zitten op een bepaalde plek in het gebied, het is 45 minuten lopen vanaf de ingangen. Op het kaartje hieronder bij de ingangen laat ik zie waar de vossen zitten. Op die plek staat een hutje waar je kan uitrusten en je spullen kan neer zetten. Deze vossen worden ook wel de patat-vossen genoemd, dit komt omdat mensen ze voeren met eten (vooral kattenbrokjes), hen zo te lokken en een foto te maken. Je hebt overigens wel een grotere kans op een vos die komt voor eten in de winter dan in de zomer, maar dit spreekt misschien voor zich. Het is geen garantie dat je de vossen ook echt ziet! Ze zitten er wel, maar het kan zomaar zijn dat je 3 uur moet wachten voor ze te voorschijn komen. Of ze laten zich helemaal niet zien en je gaat met lege handen naar huis. Ik wil je als tip meegeven om in de buurt van de andere fotografen te blijven als je daar bent, zij zitten vaak niet voor niets bij elkaar en op een of andere manier komt de vos daar wel op af.


5. 26 december 2020: Een vos is maar weinig groter dan een flinke kat, hoewel hij door zijn lange vacht en dikke staart vooral 's winters bedrieglijk groot lijkt. De vos heeft een oranjebruine, rode of bruingrijze vacht, korte poten en een langgerekt lichaam. De rug is donkerder dan de flanken en de buik is grijs tot bijna wit. Hij heeft een dikke, lange staart vaak met een witte punt. Hij heeft grote puntige oren die aan de achterzijde zwart zijn, een zwart-witte snuit en amberkleurige ogen. De wintervacht is veel dikker dan de zomervacht en meestal grijzer van kleur. De vos heeft een goed gehoor en reuk maar ziet minder scherp.

De vos is een schemer- en nachtdier en leeft in familiegroepen bij elkaar. Holen worden meestal alleen door de wijfjesvossen gebruikt om in te slapen, in winter en voorjaar, als ze drachtig zijn of kleine jongen hebben. In de overige jaargetijden slapen ze meestal, net als de meeste mannetjes het gehele jaar door doen, op een beschut plekje bovengronds, onder een dichte struik bijvoorbeeld.
Vossen zijn opportunisten: ze leven van wat zich ter plaatse het gemakkelijkst laat verschalken. Kleine knaagdieren (vooral woelmuisen) en haasachtigen (haas, konijn) vormen het hoofdmenu. Maar ook vogels, insecten, eieren, bessen, afgevallen fruit, aas en afval wordt gegeten. Per dag heeft een vos ongeveer vijfhonderd gram voedsel nodig. De wijze waarop een prooi wordt gevangen is heel divers. Kleine prooidieren worden op het gehoor gevangen.
Soms besluipt de vos een prooi, soms zit hij de prooi achterna in een sprint. Vogelnesten worden leeggehaald, holen in de grond uitgegraven en fruit en bessen geplukt. Een ei houdt hij met de voorpoten vast, doorboort het met een hoektand en slobbert dan de inhoud op. Vossen eten ook egels en zijn meester in het doen ontrollen van de egel waarna hij deze doodbijt. Soms bijt hij de kop van een konijn en laat die liggen.
Soms vangen ze prooien die ze niet lekker vinden, zoals spitsmuizen of een wezel. Als ze niet heel veel honger hebben, laten ze die liggen. De vos bewaart soms voedsel achter loszittende boomschors of in een kuiltje, dat wordt toegedekt met aarde. Zelfs maanden later weet de vos door een combinatie van geur en herinnering de verstropte prooi terug te vinden.






6. Sijs: Het volwassen mannetje is een opvallend uitziende vogel met een geelgroene rug met donkere strepen, gelige borst en wit gestreepte onderkant. Het heeft geel en zwart gestreepte vleugels en een korte gevorkte zwarte staart met gele vlekken. Het hoofd en de wangen zijn geel met een zwarte pet (voorhoofd) en kin. Het vrouwtje lijkt op het mannetje, hoewel veel bleker/doffer van kleur met een grijzige kop zonder de zwarte muts of kin, noch is er geel op de borst. Jonge vogels zijn nog doffer en grijzer van kleur dan het vrouwtje. Siskins hebben een smalle snavel die bij uitstek geschikt is voor het extraheren van zaden uit dennenappels, een hoofdbestanddeel van hun dieet.

De sijs is overwegend een zaadeter en is vooral bedreven in het verwijderen van zaden uit kegels van de dennen-, sparren-, berken- en elzenbomen. Het voedt zich zelden op de grond, maar zal zijn jongen af en toe voeden met kleine insecten.

Dennenbossen en grote bosgebieden van Schotland en Wales zijn favoriete verblijfplaatsen voor de sijs, vooral in het broedseizoen, hoewel ze relatief vaak voorkomen in het Verenigd Koninkrijk. Hoewel de sijs een inwoner van het Verenigd Koninkrijk is, komen er in de winter veel meer sijzen aan onze kusten vanuit de koudere klimaten van Noord-Europa en bezetten voornamelijk de regio’s van Oost-Engeland en de Midlands, en keren in de lente terug naar het noorden.

Tijdens de late herfst- en wintermaanden worden ze vaak gezien in koppels in gezelschap van kleine barmsijzen met wie ze zich ook in de boomtoppen voeden.

Het fokken vindt plaats van half maart tot juli. De vrouwelijke sijs bouwt een klein bekervormig nest van twijgen bekleed met veren, korstmos en ander plantaardig materiaal hoog in een boom die zich meestal in beheerde bossen in Schotland en Wales bevindt. Ze legt elk seizoen maximaal twee legsels van tussen de 2 en 6 eieren. Alleen het vrouwtje zal de eieren uitbroeden, hoewel beide ouders de jongen zullen voeden.

Sijzen hebben een levensduur van 2 tot 3 jaar






7. Knobbelzwanen verdedigen hun eenmaal afgebakende territorium fanatiek: het mannetje kan daarbij zeer agressief worden. Hij neemt dan een dreigende houding aan waarbij hij zijn vleugels wijd uitspreidt, zijn kop laat zakken, en luid sissend op de indringer af gaat. Zoals alle eendachtige verliezen zwanen in de rui plotseling hun slagpennen, zodat ze niet meer kunnen vliegen. Om toch altijd hun jongen te kunnen verdedigen als het nodig is, raakt het vrouwtje in de rui zolang de jongen nog klein zijn en begint de rui bij het mannetje pas als bij het vrouwtje de belangrijkste veren weer aangegroeid zijn.

De knobbelzwaan ook wel zwaan genoemd werd in de 16e en 17e eeuw in Europese landen ingevoerd. Vroeger waren ze alleen in gevangenschap te zien, maar tegenwoordig leven ze bij ons vooral in het wild. Zwanen ziet men het meest op het platteland. Men vindt ze vrijwel ieder niet te klein gebied met ondiepe, open wateren zoals kanalen, spaarbekkens, moerassen of rivieren. In ieder geval hebben zwanen een grote wateroppervlaktes nodig, enerzijds voor voldoende voedsel, anderzijds omdat ze een lange ‘startbaan’ nodig hebben om weg te kunnen vliegen.

Meestal in april beginnen knobbelzwanen te broeden. Net als sommige andere vogels, nestelen ze op de grond, aan de rand van het water. Het mannetje brengt het vrouwtje takjes en rietstengels waarmee ze het nest kan bouwen. Soms worden de nesten elk jaar weer gebruikt. De eieren worden met tussenpozen van 48 uur gelegd. Het vrouwtje zit het meest op het nest en begint pas te broeden wanneer ze haar laatste zwanen ei gelegd heeft. Zwanen kuikens verlaten het nest al kort nadat ze uit het ei gekomen zijn, maar blijven tot in de winter bij hun ouders. Het duurt een jaar voordat

Knobbelzwanen eten vooral overdag en voornamelijk plantaardig materiaal. Zwanen voeden zich met waterplanten en wortels die ze uit de bodem trekken. Af en toe gaan knobbelzwanen ook het land op om grassen, kruiden en zaden te eten.

In Midden-Europa en op de Britse Eilanden blijven de knobbelzwanen zelfs winters in hun broedgebied en trekken maar zelden weg. Veel van hen verlaten wel hun broedgebieden, en vormen op nabij gelegen wateren kleine zwermen. In Scandinavië ondernemen zwanen elk jaar een lange trektocht. Van hun broedplaatsen bij de inlandse meren die in de winter dichtvriezen, trekken ze elke herfst naar de kust van de Oostzee.





8 (februari 2022): De Kuifeend is makkelijk te herkennen aan de kuif achterop zijn kop, zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben deze kuif. De mannetjes Kuifeenden hebben een zwart verenkleed met witte flanken. Opvallend is dat zowel de mannetjes als vrouwtjes fel oranje ogen hebben.

Een verschil tussen de mannetjes en vrouwtjes eend is dat de vrouwtjes een kleinere kuif hebben en een andere kleur. De vrouwtjes zijn bruin van kleur en hebben een grijs-witte buik. De kuikens van deze eend zijn donker gekleurd met een bruinige tint.

De oorsprong van deze eenden is niet bekend, het vermoeden is wel dat ze oorspronkelijk uit Indonesië komen.




9. (februari 2022): De krakeend komt tegenwoordig in natuurgebieden vaker voor dan onze eigen wilde eend. De borsttekening van deze watervogel valt direct op. Met een bruine kop, zwart achterlijf, gitzwarte snavel en lichtbruine staartpunt, lijkt hij qua kleur niet op een wilde eend. En de prachtige tekening op zijn borst van kleine golfjes in wit, tegen een grijs-zwarte achtergrond, is ook niet alledaags te noemen.

Het krakeendmannetje lijkt niet op een mannetje wilde eend, maar het krakeendvrouwtje lijkt wel op een vrouwtje wilde eend. Je kan door een smalle oranje streep op de snavel zien dat het een krakeend is. En ze heeft een witte buik en een witte spiegel (dat is een vlek aan de zijkant die je vooral ziet als de vleugels uitgestrekt zijn), waar dat bij een wilde eend duidelijk blauw




10. (20 maart 2023) Wintertaling: D Wintertaling is een trekvogel die overwintert in Nederland omdat het hier minder koud is en hier nog genoeg voedsel te vinden is. In maart vertrekken ze alweer terug naar hun broedplekken in het noorden.

De wintertaling is misschien wel de meest opvallende eend in dit rijtje. De watervogel is heel erg klein, de kleinste eenden soort in Europa. De eend is ongeveer 35 cm groot. De vogels leggen acht tot elf lichtgele tot lichtgroene eieren.
Foto onder: Eend op de voorgrond, Wintertaling vrouw en op de achtergrond wilde eend vrouw.

Het mannetje is het kleurrijkst, deze staat ook op de foto. Met zijn roodbruine kop en donkergroene vlek bij het oog is het dier makkelijk te onderscheiden. Over het lichaam loopt ook een horizontale, witte streep. De spiegel van het dier is donkergroen, wat ook weer heel goed terug te zien is op de foto. Het vrouwtje heeft een veel minder opvallende kop, een bruine kop. Ze heeft echter ook de groene spiegel en de horizontale, witte streep zit ook op haar lichaam.


Maak jouw eigen website met JouwWeb