
Langedijk staat bekend om haar cultuurhistorische, agrarische en waterrijke omgeving. In het verleden vond in deze omgeving tuinbouw plaats op vele, kleine eilandjes, waardoor Broek op Langedijk vroeger ook wel het ‘Rijk der duizend eilanden’ werd genoemd. Van de eilandenstructuur is na de verkaveling een deel behouden gebleven in het mooie Oosterdelgebied.

Het Oosterdelgebied is uniek in Nederland. Het is 80 hectare groot en bestaat uit ruim 200 eilanden. Het is het laatst overgebleven deel van het “Rijk der Duizend Eilanden”, dat oorspronkelijk meer dan 15.000 eilanden telde. Stichting Veldzorg Oosterdel is sinds 2005 de beheerder van het gebied.

Zo zou Langedijk er vroeger hebben uitgezien. Een lang lint van huizen en boerderijen, met daarachter weilandjes. Eilandjes eigenlijk, die waren ontstaan sinds de elfde eeuw, toen men, om de veengrond te ontwateren, slootjes ging graven. Om de weilanden op te hogen en vruchtbaar te houden, gooide men eeuw na eeuw bagger uit de sloten op het land. Zo ontstond het bijzondere waterland: het Rijk der Duizend Eilanden. Nu, na een halve eeuw herverkavelin, herinnnert alleen een klein gebied in Broek op Langedijk er nog aan hoe bijzonder het landschap vroeger was: de Oosterdel.

Index:
1. Groenpootruiter
2. Zwarte Ruiter
3. Grutto














1. (6 september 2024): De Groenpootruiter lijkt enorm op de Tureluur, maar zoals de naam al doet vermoeden, inderdaad zijn de poten groen (hoewel het ook wel iets heeft van grijs of ertussenin), terwijl de Tureluur rode poten heeft. Verder heet de Groenpoortruiter een stevige snavel, aan de punt iets omhooggewipt. In de vlucht zonder witte vleugelrand, wel met witte rugwig.

In de zomer bovendelen bruingrijs met variabele hoeveelheid donkere veren; witte buik. In de winter van boven grijs; erg licht lijkend, vooral op de kop.

De Groenpootruiter broedt lokaal in Noord- Schotland en algemeen in Noord-Europa. Is in Centraal en West-Europa een algemene doortrekker. In de winter tot in Afrika.

De forse, langbenige steltlopers treffen we meestal aan in het Waddengebied, waar hun aantallen in augustus wel tot 7000 kunnen oplopen. In het binnenland trekken ze in kleinere aantallen door. Maar eind augustus of begin september is er een goede kans, dat ze een geschikt moddergebied eventjes aandoen.

Met bekwame spoed rennen ze door het water en maken met geopende snavel jacht op visjes, garnaaltjes en insecten. Zoals de meeste steltlopers kunnen ze hun voedsel ook borend in de modder zoeken. Foerageren in groepen komt ook voor.




2. ( 19 september 2024): De zwarte ruiter is in prachtkleed de enige nagenoeg zwarte steltloper. In overige kleden heeft hij meer van een tureluur. Hij trekt alweer in de tweede helft van juni uit zijn broedgebied naar het zuidwesten. De Dollard is een belangrijke pleisterplaats, maar op doortrek zijn zwarte ruiters te zien in een groot deel van Laag-Nederland te zien, hoewel zelden in groot aantal.

Slanke steltloper met lange snavel en lange poten. In prachtkleed nagenoeg (fluweel) zwart met witte spikkels en randjes. In winterkleed grijs van boven, wit van onder, met opvallend rode poten en lange snavel met rode snavelbasis. In alle kleden herkenbaar aan opvallend witte wig op rug en ontbreken van witte vleugelrand.

Buiten de broedtijd vooral wadgebieden met zacht slik (zoals Dollard), maar ook op slik langs plassen en rivieren en in ondiepe sloten met zachte bodem. Broedt in open taiga, in toendra en struiktoendra, in hoogvenen en natte heiden en in rivierdalen, in boreaal en (sub-)arctisch gebied.

Lange-afstandstrekker. Trekt via lange trekvluchten over breed front, maar in het westen ook langs trekwegen via traditionele pleisterplaatsen (zoals de Waddenzee). Vrouwtjes verlaten broedgebieden als eerste (al vanaf midden juni) , gevolgd door mannetjes en later de jonge vogels. Najaarstrek van juni tot in september. Overwintert in zeer kleine aantallen in West- en Zuidwest-Europa, meeste trekken door naar Afrika ten zuiden van de Sahara. Voorjaarstrek vooral in april en mei. Trek vooral 's nachts, in voorjaar ook overdag.




3.( 24 maart 2025) Grutto: Als de nationale vogel van Nederland, is de Grutto voor velen een symbool van onze unieke natuurlijke landschappen.

Grutto’s zijn weidevogels. Hun aanwezigheid in open, natte weilanden is vaak een teken van een gezonde habitat, rijk aan hun favoriete voedsel: insecten en wormen.

Grutto’s kiezen een opmerkelijke plek voor het leggen van hun eieren: direct op de grond. Ze bouwen hun nest in het gras van vochtige weilanden, wat ze een kwetsbare positie geeft. Deze keuze voor een nestplaats is perfect aangepast aan hun natuurlijke leefomgeving, maar brengt ook gevaren met zich mee. Omdat de nesten direct op de grond liggen, zijn ze bijzonder kwetsbaar voor roofdieren zoals vossen, marters en grote vogels. Bovendien kunnen ze worden beschadigd door landbouwactiviteiten, zoals het maaien van het grasland. Daarom is de timing van deze activiteiten cruciaal voor de overlevingskansen van de eieren en kuikens van de Grutto.

Wat gelijk opvalt aan het uiterlijk van de Grutto zijn de ongelooflijk lange poten. De naam “Grutto” is afgeleid van het woord ‘grut’, wat ‘stelt’ betekent in het oud-Nederlands. Deze poten zijn een fantastisch voorbeeld van aanpassing aan het leven in vochtige, drassige gebieden. De snavel van de Grutto is zijn meest karakteristieke kenmerk. Hij is lang, slank en lichtjes omhoog gebogen, ideaal voor het doorzoeken van de modderige bodem van hun natte grasland leefgebied. Het uiteinde van de snavel is bijzonder gevoelig, waardoor de Grutto in staat is om prooien onder het oppervlak van de modder te detecteren, zelfs zonder ze te kunnen zien. Dit maakt het voor hen mogelijk om efficiënt te foerageren, zelfs in de diepere lagen van de modder. Bovendien is de snavel sterk genoeg om door de modderige bodem te graven, maar ook flexibel genoeg om een prooi vast te houden zonder deze te beschadigen. Nederland is een belangrijk broedgebied voor Grutto’s. Ongeveer de helft van de wereldwijde populatie broedt hier. Dit benadrukt de cruciale rol van Nederland in het behoud van deze prachtige soort.
Helaas gaat het de laatste jaren slecht met de grutto. Rond 1975 telde Nederland nog 120.000 broedparen, in 2013-2015 was dat gedaald tot 31.000-38.000.





Maak jouw eigen website met JouwWeb