Langs de ringvaart loop je van Ilpendam naar Purmerend en weer terug. Terwijl in de Purmer de enorme, uitgestrekte graslanden domineren, kenmerkt de oude polder Vurige Staart zich door kleinschalige weilandkavels. De bijzondere naam van het gebied staat waarschijnlijk in verband met de veeziekte miltvuur die hier vroeger veel voorkwam. Ik loop over de dijk en geniet van het uitzicht over de weilanden. Ik kom langs een stukje bijzonder veenmosrietland, waar veenmos en ook varens voorkomen. Aan het soort planten kun je nog steeds zien dat de zoute Zuiderzee hier ooit veel invloed had.


Index
1. Blauwe Reiger
2. Nijlgans
3. Kuifeend
4. Tafeleend
5. Krakeend

Ilpendam is een dorp in de gemeente Waterland, in de provincie Noord-Holland. Het aantal inwoners bedraagt 1887. Ilpendam is in de 12e eeuw ontstaan, toen een dam werd gelegd in het riviertje de Ilp. De naam is hiervan afgeleid. Tot 1991 was Ilpendam een zelfstandige gemeente. In dat jaar werd het grondgebied deels bij de gemeente Waterland gevoegd, en deels bij de gemeente Landsmeer.
Tussen Ilpendam en Landsmeer wordt een veerdienst onderhouden.

Het ontstaan van Pinksterdrie in onze regio!
Voorjaar 1574. Het is oorlog in Waterland. Het leger van de gehate koning van Hispanje (die behalve Spaans koning ook Heer van de Nederlanden was) heeft de steden Amsterdam en Haarlem vast in handen en rukt vanuit het zuiden op. De dorpen Landsmeer, Ilpendam, Broek in Waterland, Zunderdorp en Zuiderwoude zijn al door Spaanse troepen ingenomen. Waterland lag er bij zoals alle oorlogsgebieden: platgebrande en door de inwoners geheel of gedeeltelijk verlaten dorpen. Maar ten noorden van die dorpen waren de opstandige, door prins Willem van Oranje aangevoerde Hollanders niet van plan zich aan de Spanjaarden over te geven. Ze wisten wat dat zou betekenen: hogere belastingen, gehoorzaamheid aan de wetten en regels van de Spaanse koning en geloofsdwang. Die vervolging van mensen om hun geloof riep veel verzet op, ook onder de vele katholiek gebleven Nederlanders. Net als Willem van Oranje vonden ook zij dat iedereen vrij moest zijn om zijn eigen geloof te belijden. In de opstand tegen de Spaanse koning stonden katholieken en protestanten dan ook zij aan zij, zeker in de beginjaren. En in het dorp Ilpendam in Waterland zal dat niet anders zijn geweest. De Spaanse soldaten, die het dorp begin 1574 hadden bezet, hadden zich gehaat gemaakt. Er was geplunderd en ondanks dat de Spaanse troepen voor de katholieke zaak beweerden te strijden was de (katholieke) dorpskerk in vlammen opgegaan. En misschien wel niet alleen de dorpskerk. Bovendien zouden ze zich vergrepen hebben aan de huishoudster van de pastoor. Voor de pastoor was de maat vol. Die soldaten moesten het dorp uit. Hij riep de boeren van Ilpendam op om ze gewapenderhand te verdrijven. Maar boeren zijn natuurlijk geen soldaten en daarom riep de pastoor ook de hulp in van de geuzen, de meest militante vrijheidsstrijders, die een guerrilla-oorlog tegen de het Spaanse leger voerden. Op Pinksterochtend 1574, om precies te zijn op 30 mei, begon het Spaanse leger een offensief tegen Purmerend, dat van twee kanten zou worden aangevallen. De ene aanval kwam vanuit Wormerveer, maar werd bij Wormer afgeslagen. De andere aanval vond plaats vanuit Ilpendam, maar werd bij Purmerend zelf afgeslagen door twee groepen geuzen, terwijl de Spanjaarden ook vanaf het water bestookt werden. In paniek vluchtten de aanvallers terug naar hun schans bij Ilpendam. Geuzenaanvoerder gaf zijn mannen als beloning voor hun moedige optreden extra soldij én een extra vrije dag ná Pinksteren, die nog altijd als Pinksterdrie gevierd wordt. En als de Spaanse soldaten dachten in Ilpendam stand te kunnen houden dan vergisten ze zich. Want kort daarop gingen de met zeisen, bijlen, messen en boothaken gewapende Ilpendammers, samen met de te hulp geroepen geuzen, hen te lijf. Van de veertig man sterke Spaanse bezetting bleef niemand in leven. Oorlog maakt mensen wreed, ook als vrijheid en recht in hun vaandel geschreven staan.


Wanneer ik het kleine park inloop is het dorp nog in diepe rust. Het oude parkje wijkt af van het polderlandschap waar ik mij op heb voorbereid. Ooit stond hier aan de overkant van de Ringvaart het slot van de Ilpensteins, heren van Purmerend. Misschien is dit nog een restant van het park dat bij het in 1872 afgebroken kasteel hoorde.

Langzaam gaat het dorpje over in wat alleenstaande huizen en dan loop ik langs de Purmerringvaart over het fietspad. Links ligt de oude polder De Vurige Staart, en rechts de nieuwe polder De Purmer. Ik loop de bebouwing van Purmerend tegemoet. Al snel kom ik bij de witte brug over de Ringvaart, die het keerpunt van de wandeling vormt.





1. (20 december 2024): Staand op hoge poten is de blauwe reiger niet moeilijk te herkennen. De naam 'blauwe' is misschien wat teleurstellend; de vogels zijn vooral grijs. Een blauwe reiger - zeker jonge vogels - kunnen er verfomfaaid uitzien. Maar een volwassen vogel, aan het begin van het broedseizoen, is prachtig om te zien. Een paar lange, sierlijk afhangende veren vanaf de zwarte kopstreep. Geeloranje dolksnavel, afhangende sierveren over keel en op de rug. De vlucht is traag, daarbij houdt de blauwe reiger de nek ingetrokken en lijkt daardoor wat 'kop zwaar'. De poten steken in vlucht duidelijk achter het lichaam uit.

Vorst is een probleem voor blauwe reigers; veel reigers trekken daarom in de winter weg. Voor een deel naar Engeland, maar ook zuidelijk naar Frankrijk. Vogels uit Scandinavië en Duitsland nemen hun plek in. Er zijn blauwe reigers uit onze streken aangetroffen in Centraal-Afrika. Een aanzienlijk deel van de blauwe reigers blijft echter in Nederland in de winter en zwerft dan, indien nodig, rond tot een plek die voorziet in voldoende voedsel is gevonden. Soms is dat een plek waar (iets verwarmd) industriewater wordt geloosd, of waar een groep eenden een wak openhoudt. In een periode met stevige vorst kan je groepen blauwe reigers in een weiland zien staan, in afwachting van invallende dooi. Als de vorst dan aanhoudt, sterven veel van de vogels die deze strategie verkozen boven wegtrekken.



Langs de andere kant van de Ringdijk lopen we terug over de hoge grasdijk. Beneden ligt het Purmerbos, aangelegd in de zeventiger jaren om recreatiemogelijkheden te bieden voor de stadsuitbreiding. Een deel van het terrein heeft een hoge waterstand, waar riet in plaats van bos groeit.

Hier ga ik even de dijk af om het Purmer bos te verkennen. Het is de enige overgang om in het bos te komen en later weer op de dijk te komen.






2. (20 December 2024)De nijlgans is niet alleen een exoot maar ziet er ook exotisch uit. Kenmerkend voor deze veelkleurige gans (feitelijk een eend) is de donkere vlek rond het oog, de witte vleugelband en het vaak luidruchtig gedrag. Het zijn hoog op de poten staande slanke vogels. Lengte: 66-71 cm, Spanwijdte: 110-130 cm en Gewicht: 1.5-2.3 kg.

De nijlgans wordt gevonden in een groot aantal biotopen. De vogel geeft de voorkeur aan gebieden met een afwisseling aan water, bos en grasland tegenover zeer open en minder gevarieerde gebieden. Alleen in gebieden met grootschalige akkerbouw waar plassen en graslanden schaars zijn, wordt deze soort nauwelijks waargenomen (bijv. Flevoland) of is deze beperkt tot buitendijkse gebieden en binnendijkse kreken met moerasontwikkeling langs de oevers (Zeeland). Overdag bevinden nijlganzen zich doorgaans op een oever, terwijl zij tegen de avond vertrekken naar een foerageergebied tot op enkele kilometers van de plassen. De nacht brengen zij niet in het voedselgebied door.

Nijlganzen nestelen doorgaans op de grond (in gebieden met geringe predatiedruk), in dichte vegetatie of onder struikgewas. Maar de keuze voor een broedplaats kan zeer flexibel zijn: nesten worden ook gevonden in oude boomnesten van roofvogels, kraaien of reigers, in boomholten, op hoogspanningsmasten en op gebouwen tot 60 meter hoogte. De nijlgans is een territoriale soort. Het foerageren en grootbrengen van de jongen vindt plaats binnen een broedterritorium, dat met ongeveer 1 hectare vrij groot is. Zij blijven rond de broedplaats vaak tot ver in het najaar. Niet-broedende vogels of niet succesvolle broedvogels verzamelen zich in juli in ruigroepen in de nabije omgeving van water. Deze verlaten zij weer in augustus/september. Nijlganzen behouden hun vliegvermogen tijdens de rui. Omdat er in Noord-Afrika, het oorspronkelijke leefgebied van de nijlgans, naast landpredatoren ook grote waterpredatoren (krokodil) een bedreiging vormen is de mogelijkheid om te kunnen blijven vliegen erg belangrijk. Nijlganzen zijn dus niet zo kwetsbaar als ganzen, die tijdens de slagpenrui niet kunnen vliegen en zich terugtrekken in ontoegankelijke gebieden.

De nijlgans is een territoriale soort en dus geen koloniebroeder. In Europa hebben de meeste ganzen een relatief kort broedseizoen. Gemiddeld ligt er 2‐3 maanden tussen de vroegste en latere broeders. Het broedseizoen voor de nijlgans is daarentegen veel uitgestrekter. Data van de eerste leg kan variëren met meer dan 6 maanden. In tropisch Afrika kan deze soort het hele jaar door broeden, maar het merendeel broedt vlak voor het regenseizoen zodat genoeg voedsel beschikbaar is wanneer de jongen uitkomen. In gebieden met één regenperiode is er gewoonlijk ook maar één piek in broedaantallen, in gebieden met twee regenperioden worden er ook twee pieken waargenomen. Aantal legsels: 1 per jaar, Aantal eieren: 5-6 eieren, Broedduur: 28-30 dagen, Broedperiode: Januari ‐ oktober (piek tussen half april ‐ begin juni).

Nijlganzen komen sinds het eind vijftiger jaren in Nederland voor. Het zijn vogels die ontsnapt zijn uit watervogelcollecties en succesvolle broedvogels zijn. Ze hebben zich enorm uitgebreid en het zwaartepunt van de verspreiding ligt in West-Nederland en het rivierengebied. Het aantal broedparen bedraagt circa 5000-6000.

Het voedsel van de Nijlgans bestaat uit: scheuten van oever- en waterplanten, wortels, gras en zaden.






4. (20 december 2024): De Kuifeend is makkelijk te herkennen aan de kuif achterop zijn kop, zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben deze kuif. De eend weegt ongeveer 700 gram en heeft een grootte van ongeveer 42 tot 47 centimeter. De mannetjes Kuifeenden hebben een zwart verenkleed met witte flanken. Opvallend is dat zowel de mannetjes als vrouwtjes fel oranje ogen hebben.
Een verschil tussen de mannetjes en vrouwtjes eend is dat de vrouwtjes een kleinere kuif hebben en een andere kleur. De vrouwtjes zijn bruin van kleur en hebben een grijs-witte buik. De kuikens van deze eend zijn donker gekleurd met een bruinige tint.

De Kuifeend is een duikeend en is dan ook veel op en in het water te vinden. Kuifeenden eten voornamelijk schelpdieren zoals kreeftachtigen en andere waterdieren die tussen de waterplanten leven. De eend heeft een scherpe en sterke snavel. Dit komt goed van pas bij het vangen en eten van de schelpdieren. De eend vangt het eten door onder water te duiken. Met hun grote, platte poten kunnen de Kuifeenden goed tegen stromingen in zwemmen en komen ze gemakkelijk weer naar de oppervlakte.

De Kuifeend broedt vaak vanaf mei en de broedduur kan van 23 tot wel 28 dagen duren. De grootte van het nest kan variëren van 8 tot 11 groengrijze eieren. De kuifeend is geen koloniebroeder, maar op een geschikte locatie kunnen zich wel meerdere nesten bevinden op een tiental meters van elkaar. De pulletjes van deze eend hebben een donkerbruine kleur die zich later zal verder ontwikkelen naar een mooi zwart verenkleed. De pulletjes van de Kuifeend zijn nestvlieders en kunnen na 45-50 dagen vliegen.

Kuifeenden trekken weg uit hun broedgebied omstreeks september en komen daar weer aan rond april. Zoals vele eendensoorten in Nederland, overwinteren de Kuifeenden voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Frankrijk en op het Iberisch schiereiland.



4. (20 december 2024): Tafeleenden zijn duik eenden die vooral in de herfst, winter en het vroege voorjaar in Nederland te zien zijn. Ze houden zich meestal in groepen op en zijn na zonsondergang het meest actief. Opvallend is dat het mannetje van de tafeleend al in juni wegtrekt, als het vrouwtje nog aan het broeden is. De vrouwtjes en de jongen volgen later.

Het mannetje heeft een roodbruine kop met fel rode ogen, een zwarte borst en stuit en verder een lichtgrijs verenkleed. Het vrouwtje is minder opvallend, met een lichtbruine kop en stuit, en op de romp een licht grijsbruin verenkleed.

Tafeleenden komen voor bij meren, moerassen en langzaamstromende rivieren met voldoende oeverbegroeiing. Ze broeden in de buurt van eutrofe meren en moerassen, met een minimale waterdiepte van 1 meter. In de winter op groter, open water.


Foto boven: Op de voorgrond, vrouwelijke tafeleenden; op de achtergrond, vrouwelijke Kuifeenden.
Start met broeden vanaf eind april tot begin mei. Eén legsel met meestal 8 tot 10 eieren. Als er meer dan 15 eieren worden aangetroffen, dan zijn die er vermoedelijk ingelegd door een ander vrouwtje. Broedduur circa 25 dagen. Alleen het vrouwtje bebroedt de eieren. Het nest bevindt zich langs het water en bestaat uit riet en plantaardig materiaal, aan de binnenzijde door het vrouwtje bekleed met mos. Na 50-55 dagen kunnen de jongen vliegen.

De Nederlandse broedvogels trekken niet weg. In de winter krijgen zij gezelschap van grote groepen noordelijke populaties die vanaf september naar ons land komen, maar ook in landen rondom de Middellandse Zee worden aangetroffen. Is het bij ons een koude winter, dan trekken de tafeleenden ook wel door naar Frankrijk en Engeland.





5. (20 December 2024): De fijne tekening van de gruisbruine mannetjes is op afstand niet te zien. De krakeend onderscheidt zich van de wilde eend door zijn witte spiegel en zwarte achterlijf. De vrouwtjes lijken sterk op de vrouwtjes van de wilde eend, maar verschillen door de witte spiegel en oranje snavel. In de vlucht is ook de witte buik opvallend. Krakeenden en wilde eenden zijn in formaat even groot.

Het zwaartepunt in de verspreiding van de krakeend ligt in laag-Nederland en het rivierengebied. Daarbij komen ze ook voor in brakwatergebieden en op droogvallend wad. Het broedgebied bestaat uit voedselrijke moerassen, plassen, kanalen, vaarten en oude kleigaten waar ruigte of riet aanwezig is om in te broeden. Broedtijd: mei-juli, Aantal legsels: 1, Aantal eieren: 8-12.

Krakeenden zijn grotendeels (water)planteneters waarbij blad, kroos, stengeldelen en algen worden gegeten. Ook slakjes of anderen weekdieren en insecten zijn favoriet. De pullen zijn in de beginfase sterk afhankelijk van dierlijk voedsel. Omdat krakeenden geen echte zaadeters zijn is er geen belangrijke schade aan graan te verwachten. Krakeenden komen zowel in de zomer als in de winter in Nederland voor. Ze broeden hier in steeds grotere aantallen en zijn op veel plekken een gewone verschijning geworden. Maar ook in grote delen van Europa neemt de krakeend toe. Het is daarmee een wijdverbreide en zeer succesvolle eenden soort.





Er staat een informatiebord over de wandeling op het pleintje voor het café en de dorpswinkel. Parkeren kan bij de grote kerk.





Maak jouw eigen website met JouwWeb