De Leuvenumse Beek is genoemd naar het landgoed Leuvenum waar de beek doorheen stroomt. Ten zuiden daarvan, tussen het landgoed en het Uddelermeer, wordt de beek de Staverdense Beek genoemd. Ten noorden van het landgoed heet hij de Hierdense Beek. De beek ontspringt uit het Uddelermeer en stroomt dwars over de Veluwe naar het noorden door de gemeente Ermelo. De natuurlijke loop van de beek houdt in het Leuvenumse Bos op. De beek vervolgt zijn loop als de gegraven Hierdense Beek, die bij Hierden (gem. Harderwijk) in het Veluwemeer uitmondt. De natuurlijke beek stroomt ten oosten van de weg Harderwijk - Apeldoorn (de N302), tussen het Uddelermeer en Leuvenum. De beek is goed bereikbaar bij het Uddelermeer, bij kasteel Staverden, en vanaf de Oude Zwolseweg die door het Leuvenumse Bos loopt. Een aantal uitgezette wandelingen van Natuurmonumenten en Geldersch Landschap lopen gedeeltelijk langs de beek.

Index
1. Boomkruiper
2. Vink- man/vrouw
3. Tjiftjaf
4. Pimpelmees


De Leuvenumse Beek - 11 januari 2021.


De eeuwenoude uitspanning “De Zwarte Boer”, gelegen in Leuvenum, heeft een geschiedenis die terugvoert naar ongeveer het jaar 1600. “De Zwarte Boer” bevindt zich op het kruispunt van de oude hessenwegen Harderwijk-Deventer, Amersfoort-Zutphen en Putten-Zwolle. De postwagens die hier passeren, kunnen een tussenstop maken. Door de aanleg van de Zuiderzeestraat in 1830 tussen Amersfoort en Zwolle vervalt al gauw de dienst van de postwagens via Harderwijk richting Deventer. In de gelagkamer van de voormalige herberg bevindt zich een 19e-eeuwse schouw met twee tegels waarop de afbeeldingen staan van Koning Willem II en zijn echtgenote Anna Paulowna. In het begin van de twintigste eeuw wordt de uitspanning in gebruik genomen als horecabestemming. In 1951 werd het gebouw na een brand gerenoveerd. In 2007/2008 werd het pand verbouwd en kreeg het weer een hotelfunctie. De Zwarte Boer is al vele jaren een geliefde pleisterplaats voor fietsers en wandelaars.

Het Leuvenumse bos - 20 december 2020.






1. (11 januari 2021): Boomkruiper: Deze kleine aantrekkelijke vogels brengen het grootste deel van hun leven door in bomen en zijn uitstekend gecamoufleerd om op te gaan in hun omgeving. Hun hoofdkleur is gevlekt bruin en zwart op hun rug en hoofd en met voornamelijk witte onderdelen. Ze hebben een lange lichtbruine ingekerfde staart en een witte streep over elk oog. De afgeronde vleugels zijn overwegend zwart met een bleke bijna witte vleugelbalk. In relatie tot de totale grootte van deze kleine vogel hebben ze een lange, dunne, naar beneden gebogen, zwarte snavel en grote slanke bruine en roze voeten met lange gebogen tenen, die ze gebruiken bij het grijpen naar bomen. Bij het beklimmen van de schors van verticale boomstammen gebruiken ze hun stijve staart om hen te helpen met evenwicht en als extra ondersteuning tegen de boom. Mannelijke en vrouwelijke volwassenen lijken op elkaar.

Hun camouflage kan deze actieve kleine vogels moeilijk te herkennen maken, hoewel ze eenmaal gezien gemakkelijk te identificeren zijn. In grootte lijken ze op een kleine mees of winterkoninkje, maar hun slanke snavels in combinatie met hun bijzonder lange gebogen tenen zijn een weggevertje. In tegenstelling tot de Boomklever die ook een boomvoeder is, is de boomkruiper niet in staat om zich om te draaien op een boom en zich weer naar beneden te wagen. Het wordt daarom gedwongen om naar de volgende boom of de grond te vliegen. Het is in staat om achteruit de boom af te lopen, maar wordt daarbij geremd door zijn staart. Ze beginnen hun foerageren meestal aan de voet van een boom en cirkelen rond de stam die naar boven loopt terwijl ze dat doen. Eenmaal boven in de boom of wanneer ze naar de volgende willen gaan, gaan ze gewoon naar de vleugel.


Het landgoed en het kasteel Staverden hebben een lange geschiedenis. De Gelderse graven (later hertogen) hadden waarschijnlijk al in de 12e eeuw een hof in Staverden. In 1299 verkreeg graaf Reinald I van de keizer stadsrechten. Maar tot een echte stadsontwikkeling is het nooit gekomen. Waarschijnlijk is het ook nooit de bedoeling geweest dat Staverden een echte stad werd. Dit blijkt uit de formulering van de toekenning van de stadsrechten. Uit een onderzoeksrapport naar de cultuurhistorie van Staverden staat dat de aan Staverden verleende rechten sterk afwijken van de stadsrechten die destijds aan Gelderse steden worden verleend. Er wordt namelijk bepaald dat er naast de ‘vrije lieden’ ook horigen en ministerialen of dienstlieden mogen wonen. Geconcludeerd kan worden dat we het middeleeuwse Staverden niet moeten beschouwen als een (te stichten) reguliere stad, maar als een agrarische nederzetting met bepaalde juridische kenmerken van een stad.








2. (11 maart 2020)- Vink man: Vinken leven in bossen, boomrijke tuinen en parken. Ze eten namelijk zaden en zachte plantendelen, zoals bladknoppen. Toch is het vooral hoog Nederland waar vinken het meeste voorkomen. Aan het einde van hun zang laten vinken vaak de bekende 'vinkenslag' horen. Vinken hebben een korte, kegelvormige snavel. Het mannetje heeft in broedkleed een blauwgrijs petje, een oranjerode borst en wangen. De staartveren zijn zwart, behalve de (witte) buitenste staartpennen.

Foto's onder: Het vrouwtje is minder opvallend en wordt nog wel eens aangezien voor een vrouwtje huismus. Het meest opvallende kenmerk van de vink zijn de twee witte vleugelstrepen. Daarmee kun je ook de vrouw het best van een mus onderscheiden.

De vink komt algemeen voor in Nederland en België als een deeltrekker. Dit betekent dat een deel van de vinken in het najaar wegtrekt naar een overwinteringsplek elders (trekvogel) en dat er vinken zijn die in Nederland en België blijven om te overwinteren (standvogel). De trekrichting van de trekvogels is Europa (Engeland en Ierland), Noord-Afrika en Zuidwest-Azië met de voorkeur om te overwinteren aan de kust. De najaarstrek is van september tot december en de voorjaarstrek begint in februari en loopt door tot mei.

De vink is gemiddeld 15 centimeter groot en zowel het mannetje als het vrouwtje hebben opvallende kenmerken. Vinken hebben namelijk dubbele witte vleugelstrepen, een lange zwarte, gevorkte staart met witte en zwarte staartpennen en dekveren. Met hun korte kegelvormige snavel zijn vinken echte zaad etende vogels. Ook eten ze zachte plantendelen zoals bladknoppen, bessen en vruchten. In de broedperiode eten vinken ook insecten, waar tevens de jonkies mee gevoerd worden. De vink eet zelden zaad uit voederbakjes en ook kant-en-klare nestkastjes worden niet gebruikt. De poten zijn bij het mannetje en vrouwtje zachtroze tot bruin gekleurd met vier tenen. Van de vier tenen staan er drie naar voren en één staat naar achteren. De tenen naar achteren zijn extra goed ontwikkeld door een pees onder de teen die naar het dijbeen loopt. Bij het buigen van de poot wordt de pees aangetrokken en krult de voet op en wordt bewegingsloos. Zo kan de vink op heel dunne takken slapen zonder om te vallen. De mannetjes verschillen qua kleur van de vrouwtjes en vooral in de broedperiode zijn de mannetjes nog intenser van kleur.




3. (11 maart 2020): De tjiftjaf is een kleine vogel met een lengte van ongeveer 11 centimeter. Hij heeft een olijfgroene rug en een lichtgele buik. Opvallend zijn de donkere oogstreep en de lichte wenkbrauwstreep. Het mannetje en het vrouwtje hebben een vergelijkbaar uiterlijk, maar het mannetje kan soms een iets intensere kleur hebben.

De tjiftjaf is een trekvogel en komt voor in grote delen van Europa, Azië en Noord-Afrika. In Nederland is de tjiftjaf een standvogel en broedt hij in bossen, parken en tuinen. Hij geeft de voorkeur aan gebieden met veel bomen en struiken, waar hij beschutting en voedsel kan vinden.







4. (23 april 2023): De pimpelmees is een van de meest voorkomende tuinvogels, een echte bosvogel die zich heeft aangepast aan de omgeving, waardoor hij vaak dicht bij mensen komt. Het aantal pimpelmezen neemt geleidelijk toe in Nederland en ze komen het meest voor in het oosten van het land. De pimpelmees is een kleine vogel, hij is ongeveer 11 centimeter groot en hij is te herkennen aan een blauw petje en blauwe vleugels.

Verder heeft de pimpelmees een gele borst en een smalle zwarte streep ter hoogte van het oog. Ook op de kin van de vogel zit ook een zwarte plek. Met name de zwarte oogstreep is zeer herkenbaar. De kleuren van de mannetjes zijn feller dan die van de vrouwtjes en de jongen. De roep van de pimpelmees varieert per woongebied, ook klinken ze wat feller dan de koolmees. Onder ideale omstandigheden kunnen pimpelmezen ongeveer 3 jaar oud worden en soms zelfs wel 8 jaar. De pimpelmees is kleiner dan de koolmees, een bekende soortgenoot.

De pimpelmees is een zeer talrijke vogel in heel ons land en in Europa. Het is een standvogel, dus hij blijft meestal ook in de winter in ons land. Sommige pimpelmezen vliegen zuidelijker, naar België of Frankrijk. Tussen september en november ontvangt Nederland ook pimpelmezen uit Scandinavië en landen zoals Denemarken deze mezen komen dan in Nederland overwinteren of trekken nog verder door naar het zuiden.







Leuvenumse Bossen is een uniek gevarieerd natuurgebied op de Noordwest Veluwe, vlak bij het Veluwemeer. Je vindt er een uitgestrekte stuifzandvlakte en honderden hectares aan natuurlijk bos waar je eindeloos kunt dwalen. Natuurgebied de Leuvenumse Bos bestaat uit vier deelgebieden, die elk hun eigen charmes hebben. In het Hulshorsterzand voel je je soms midden in een woestijn. Het bestaat uit open stuifzandvlaktes, hoge zandduinen en heideveldjes. Vroeger zag het hele gebied er zo uit, maar inmiddels hebben bossen de overhand.
Wandelroute over het Hulshorsterzand op de Veluwe.
Deze wandelroute leidt je door en langs het grote stuifzandgebied Hulshorsterzand op de Noordwest-Veluwe. Een prachtige,
afwisselende wandeling door bos, langs heide en over stuifzand.
Startje wandeling op Parkeerplaats Hierderweg. Vanaf hier volg je de Hierderweg het bos in. Na circa 250 meter volg je de bruine paaltjes
naar links. TIP: Doe goede schoenen aan en neem voldoende water mee voor onderweg. Op zonnige dagen kan de temperatuur op het open
stuifzand hoog oplopen!
Parkeerplaats Hierderweg
Hierderweg 19, 8077 SG Hulshorst (GD)
Met de auto
Neem vanaf de A28 (Amersfoort - Zwolle) bij Harderwijk de afslag Harderwijk/Lelystad. Volg de
borden Hierden over de Oude Zuiderzeestraatweg. In Hierden ga je rechtsaf deMolenweg in
(aanduiding voorfietsers:’Elspeet’). Ga over het spoor en de A28 tot de parkeerplaats met een
informatiepaneel, aan de Hierderweg.



Planten en dieren die hier overleven kunnen tegen extremen. In de zomer lopen de temperaturen op de zandvlakte flink op, de winters zijn er bitter koud. Het Hulsthorsterzand is een van de weinige gebieden in Nederland waar je de dorren leegte kunt beleven. Het stuifzand heeft een eigen, kwetsbare biotoop. Om die te behouden moet het zand actief kunnen stuiven. Daarom heeft Natuurmonumenten stukken bos gekapt die ooit aangeplant werden om het zand vast te houden. Het zand stuift over de vlakte. "Roken" noemen ze dat hier. Het lijkt of het bos in brand staat, maar de wolken zijn van fijn zand.

Het Hulshorsterzand: In dit open deel met heide, gras en wat boomstronken heeft Natuurmonumenten in de periode van 1991tot 1996 bomen verwijderd. Daardoor krijgt de wind weer vat op het zand: bij harde wind komt het in beweging. Dit stuiven of ’roken’ is belangrijk, omdat daardoor
steeds opnieuw kale plaatsen ontstaan. Bij een fikse storm kun je aan den lijve ondervinden dat het hier behoorlijk kan ’roken’. Zand in beweging
Hier bij de losse boomgroepjes kun je een ander effect zien van het stuiven tegen de boomstammen is het zand vaak tot aanzienlijke
hoogtes opgestoven. Soms steken alleen de grillig gevormde kruinen er nog maar bovenuit. Lopend door het open stuifzand merk je hoe extreem dit leefgebied is. Het temperatuur verschil tussen dag en nacht kan wel veertig graden zijn.


Eeuwen van houtkap en overbegrazing hadden van de Veluwe een enorme zandbak gemaakt. Al dat zand vormde een bedreiging en moest beteugeld worden. Akkers, vruchtbaar weideland, hele dorpen verdwenen soms onder het zand. Bosaanplant was de oplossing, in het bos klim en daal je nog altijd over de oude stuifheuvels.





De Hierdensche Beek stroomt van het Uddelermeer en Bleeke Meer (Uddel) naar het Veluwemeer (Hierden) over een lengte van ongeveer 25 km. De beek stroomt in een kleine, goed zichtbare dalvlakte. De beek wordt lokaal anders genoemd, zo spreekt men in Leuvenum over de Leuvenumsche Beek en in Staverden van de Staverdensche Beek.
Het gebied rond de Hierdensche Beek vormt een ecologische verbindingszone tussen het open gebied langs de randmeren en de Veluwe. De beek schakelt zo natuurgebieden aan één waardoor dieren een groter leefgebied krijgen.



Maak jouw eigen website met JouwWeb