


Rondje Waarland: kanaal- en polderwandeling tussen Verlaat en Oudkarspel Vertrekpunt: Verlaat van Niedorp Ontdekkingstocht aan de noordrand van Heerhugowaard
Waarland of Waertland was voor de droogmaking in 1575 een archipel van lage eilandjes, moerassige rietlanden (‘druiplanden’) en meertjes. Ontstaan in de middeleeuwen door ontginning en daaropvolgende inklinking en verzakking, afkalving en verwatering door vervening. Je loopt voornamelijk door polder en langs kanalen.
Onderweg kom je door Boomerwaal, een klein maar fijn natuurgebied van Staatsbosbeheer. Ontstaan als kolk na een dijkdoorbraak: een wiel, waal of ‘weel’ zoals het in deze streek genoemd wordt. Recentelijk is er een zeldzame varen in de bloemrijke rietlanden aangetroffen: de addertong. Maar ook de heemst, een brakwaterplant.

Index
1. Scholekster 21. Grasmus
2. Brandgans 22. Kluut
3. Grauwe wilg 23. Lepelaar
4. Krakeend 24. Kemphaan
5. Nijlgans
6. Tafeleend
7. Grutto
8. Wintertaling
9. Tureluur
10. Witte kwikstaart
11. Roodborst
12. Smient
13. Gele kwikstaart
14. Kemphaan
15. Buizerd
16. Fitis
17. Slobeend
18. Rietzanger
19. Tamworth varken
20. Kauw








1. Scholeksters zijn stevig gebouwde, zwart-witte steltlopers die vaak aan de kust, maar ook algemeen in het binnenland worden aangetroffen. De snavel van de scholekster slijt hard maar groeit ook hard. Hij kan veranderen van vorm door het voedsel. Zo wordt de snavel puntiger als een scholekster in de zomer naar emelten en wormen prikt. Op het wad is zo’n snavel ook handig als je naar wormen prikt, maar in de winter eten veel scholeksters schelpdieren als kokkels. En dan wordt de snavel stomper, omdat ze hem gebruiken als beitel. Onmiskenbaar. Zwart-witte stevige steltloper met lange oranjerode snavel en roze poten. In vlucht met opvallende witte vleugelstrepen en zwart-witte staart.




2. De brandgans met zijn onmiskenbaar uiterlijk. De brandgans is pas sinds 1984 broedvogel in Nederland. Tot het oorspronkelijke leefgebied van deze prachtig getekende, compacte gans behoren richels op kliffen en heuvels op onherbergzame plaatsen als Spitsbergen, Groenland en Noord-Rusland. In Nederland vond de brandgans ook een leefgebied dat aan de behoefte voldoet, waarschijnlijk geholpen door de aanwezigheid van 'tamme' brandganzen die gehouden worden in parken en tuinen. Uit deze groep ontstond een sterk groeiende populatie van niet-trekkende broedvogels.







4. Krakeend...iets kleiner en slanker dan wilde eend. Mannetjes hebben een bruine kop en een zwart achterlijf met lichtbruine staartpunt. De rest van het lichaam is grijs met een fijne tekening, wat het beste te zien is op de borst. De schouderveren zijn opvallend lang en beige van kleur en de snavel grijszwart. Vrouwtjes lijken sterk op de wilde eend. De witte spiegel, de witte buik en de oranje snavel vormen de belangrijkste kenmerken om vrouwtjes van wilde eenden te onderscheiden.




5. (maart 2020)… nijlgans: Afrikaanse soort die sinds het einde van de jaren '60 in Nederland een gewone verschijning is geworden. Ontsnapte siervogels wisten zich net als in andere West-Europese landen goed te handhaven. Inmiddels is de nijlgans niet meer weg te slaan uit Nederlandse natuur- en weidegebieden en stegen de aantallen enorm. In de vlucht vallen de zwart-witte vleugels op. Verdedigt zijn territorium fel.









6. (maart 2020))… tafeleend: Mannetje heeft roodbruine kop met fel rode ogen, een zwarte borst en stuit en verder een lichtgrijs verenkleed. Het vrouwtje is minder opvallend, met een lichtbruine kop en stuit, en op de romp een licht grijsbruin verenkleed.

Vooral in de herfst en winter vind je de tafeleend in Nederland. Ze zijn dan vaak te zien in groepen na zonsondergang. Er zitten aardig wat verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke tafeleend. De mannetjes hebben een karakteristieke roodbruine kop met felrode ogen. Verder hebben ze een zwarte borst en licht grijze veren. De vrouwelijke tafeleend is niet zo opvallend. Zij heeft een lichtbruine kop en staart, en grijs bruine veren. De tafeleend is ongeveer 50 centimeter groot. Lees meer over de tafeleend,

De tafeleend vind je in het gematigde gedeelte van Europa, met name in het westen, oosten en midden. Het noorden en zuiden wordt niet bevolkt door de tafeleend. In Nederland tref je de tafeleend in de buurt van water. Met name het IJsselmeer en andere kleinere meren zijn populair voor tafeleenden. Ook bij langzaam stromende rivieren en moerassen kun je de eend zien. In het oosten van Nederland vind je de vogels bijna niet. Vooral Noord-Holland, Friesland en de Waddeneilanden zijn geschikte locaties voor de tafeleend. Het is een standvogel. Dit houdt in dat de eend niet wegtrekt in de winter. In Nederland zie je in de winter juist grotere aantallen tafeleenden. Dan komen er namelijk grote groepen tafeleenden uit de noordelijke regio van het leefgebied naar Nederland toe. Niet alleen in Nederland zijn deze eenden te vinden: ook rondom de Middellandse zee ziet u tafeleenden uit het noorden. Bij een hele koude winter willen de tafeleenden ook wel eens naar Frankrijk vertrekken. Vooral in de wintermaanden is de trefkans in Nederland dus groot.








7. (27 maart 2020)…. grutto's: De grutto is een typische trekvogel die in West-Afrika of Zuidwest-Europa overwintert en meestal eind februari in ons land neerstrijkt. Grutto’s keren vrijwel altijd terug naar de plek waar ze voor het eerst gebroed hebben.
In de aankomsttijd zijn vooral de drassige stukken grasland van onze veenweidegebieden drukbevolkt. Het zijn sociale ontmoetingsplekken waar weidevogels hun verenkleed rustig kunnen poetsen en veilig kunnen slapen. En aan de randen vinden ze in de bodem een snelle hap. Zo komen ze op krachten na hun lange trektocht.
Eenmaal aangesterkt, zoeken de mannetjes en vrouwtjes elkaar weer op; grutto’s blijven elkaar trouw. Toch maakt het mannetje elk voorjaar weer luidkeelse tuimelvluchten om het vrouwtje te behagen. Daarna volgt op de grond nog een baltsritueel voordat er gepaard wordt.
Na de paring zoeken ze droge grond op om te nestelen. Het vrouwtje zoekt een nestkuil in het gras die zo min mogelijk opvalt. Daar legt ze meestal vier eieren die door beide partners worden bebroed. De rondom het nest groeiende sprieten van gras en kruiden worden als camouflage-afdakje over het nest gevlochten. Zo is het nest moeilijk vindbaar voor vijanden.
Na 23 dagen komen de kuikens ter wereld. Het zijn echte ‘nestvlieders’. Ze verlaten binnen een dag het nest en worden niet door hun ouders gevoerd. De kuikens duiken alleen nog onder de vleugels van pa of ma om bescherming te vinden of even op te warmen. Ook 's nachts zoeken ze de warmte op van pa of ma.

De grutto - bijnaam: Koning van de Weide - is uitgegroeid tot symbool van de teloorgang van de biodiversiteit op het platteland. Deze soort gaat dan ook met 5% per jaar achteruit en staat op de Rode Lijst.

Bijna alle grutto's broeden bij ons. Op de wereld komen vier verschillende soorten grutto’s voor; de gewone grutto, die bij ons broedt met diverse ondersoorten. Daarnaast zijn er de Rosse grutto, de Rode grutto en de Marmergrutto. ‘Onze’ grutto is in het broedkleed oranjebruin gekleurd en in de vlucht valt de zwarte eindband van de staart op. Voor de soort die in Nederland broedt, is ons land extreem belangrijk. 90% van de Grutto's in Noordwest-Europa broedt bij ons. Bijna allemaal dus. Daarom heeft Nederland ook verdragen ondertekend die zeggen dat we extra goed voor deze vogel moeten zorgen.


Aanvalsplan Grutto van 18 november 2020.
De overheid heeft een speciale verantwoordelijkheid waar het betreft de bescherming
van de meest kwetsbare elementen in onze samenleving. Het behoud van biodiversiteit
vormt in die zin een belangrijke uitdaging. Dat sommige soorten planten en dieren soms
lokaal verdwijnen, kan onderdeel zijn van een natuurlijke dynamiek. Dat het gebeurt in
het tempo en de schaal waarop we dat nu meemaken, is dat echter niet.
Het meest uitzonderlijke in de Nederlandse natuur zijn de Wadden, de delta, de
uiterwaarden en vooral de laag liggende weidegebieden. Deze gebieden zijn uniek in de
wereld. Die weidegebieden huisvesten veel bijzondere bewoners, met de grutto als
ultieme symbool.
Teneinde de slaagkans te optimaliseren onderkent het Aanvalsplan Grutto twee
dimensies: (a) vier inhoudelijke speerpunten die waarborgen dat de weidevogelpopulatie
een gerede kans op herstel heeft, en (b) een toegespitst verdienmodel dat de betrokken
melkveehouders uitnodigt tot inzet. Het uiteindelijke succes wordt echter bepaald door
een gebiedsgerichte uitwerking, waarbij de rijksoverheid de voorwaarden creëert voor
een invulling door agrariërs en natuurbeheerders onder regie van de provincies




8. (27 maart 2020)… wintertaling man : De Wintertaling is een kleine eend en een zeer wendbare vlieger. Het is altijd weer mooi om te zien als hij haast loodrecht uit het water opstijgt en in zijn vlucht, plotselinge wendingen uitvoert.
Het mannetje heeft een roodbruine kop met groene strepen. Het vrouwtje is moeilijker herkenbaar en is bruin en lichtbruin gestreept. Je herkent ze ook aan hun snelle vleugelslag tijdens het vliegen.
Wintertalingen eten zaden maar ook larfjes, slakken en kleine waterdiertjes.


wintertaling vrouw









9. (april 2020): De tureluur is een van de kleinere Nederlandse weidevogels, die behalve aan de grootte ook te herkennen is aan de oranje poten en de oranje basis van de snavel. Het verenkleed is in de zomer geheel bedekt met donkere vlekken, in de winter is de bovenzijde meer egaal bruin.

In de broedtijd bouwt de tureluur bij voorkeur een nest in een vochtige weide, goed verstopt in een graspol. De tureluur is regelmatig te zien op een hoge uitkijkpost, zoals bijvoorbeeld een paal in een weiland.

In de winter trekt de tureluur naar de kust, in plaats van insecten en wormen worden dan voornamelijk kreeftachtigen en schelpdieren gegeten.


Zwanebloem:





10. (april 2020)… witte kwikstaart: Typerend voor de witte kwikstaart zijn de bewegingen van de kop en het wippen van de lange staart tijdens het lopen. In de vlucht is de vogel herkenbaar aan de witte staartzijden en de golvende vlucht.

In de winter trekken witte kwikstaarten naar het zuiden, maar veel vogels uit het noorden en oosten van Europa trekken niet verder dan West-Europa, om daar te profiteren van het relatief warme zeeklimaat. In de winter leeft de vogel over het algemeen in kleine zwermen die vaak te zien zijn op akkers.






11. (april 2020) … roodborst:
Dankzij de oranje borst is de roodborst met geen enkele andere Nederlandse vogel te verwarren. De vogel jaagt in het eigen territorium op insecten en duldt daarbij buiten het broedseizoen geen soortgenoten. De roodborst jaagt vaak vanaf een uitkijkpost en is daardoor vaak duidelijk waar te nemen. Jonge vogels hebben een geheel gevlekt verenkleed, zonder oranje. In het najaar van het eerste jaar krijgt de vogel zijn volwassen verenkleed. De zang van de roodborst begint met een serie hoge tonen en is het grootste gedeelte van het jaar te horen. De vogel laat daarnaast vaak snel achter elkaar een serie harde tik klanken horen.
De roodborst bouwt een diep nest op de grond, bijvoorbeeld tussen graspollen of boomwortels. In de winter trekken de vogels soms over een korte afstand naar het zuiden, maar de meeste vogels overwinteren in Nederland. De Nederlandse populatie wordt 's winters aangevuld met roodborsten uit broedgebieden verder naar het noorden en het oosten.






12. (april 2020)… smient: Door de roodbruine kop is vooral het mannetje van de smient een goed herkenbare soort. In de vlucht is het mannetje te herkennen aan een wit veld op de vleugel. het vrouwtje heeft een minder herkenbaar verenkleed, maar beide geslachten hebben een blauwgrijze snavel met een zwarte punt. De smient broedt slechts in zeer kleine aantallen in Nederland. Vogels die in Scandinavië broeden, overwinteren in Nederland of trekken nog verder naar het zuiden. Hierdoor zijn 's winters vaak grote groepen smienten in Nederland te zien, vooral op graslanden langs de kust. In tegenstelling tot de meeste andere eenden grazen smienten 's winters net als ganzen in weilanden.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Verspreiding: Broedt in N- en NO- Europa, in winter wijd verspreid en plaatselijk talrijk op natte weilanden en in moerassen.


De smient wordt om zijn kenmerkende roep ook wel 'fluiteend' genoemd. In Nederland broeden slechts enkele paartjes, maar in de winter is de smient talrijk aanwezig. Smienten komen vanuit Scandinavië en Siberië naar Nederland om te overwinteren. Een aanzienlijk deel van de Noordwest-Europese populatie overwintert hier: het zijn er honderdduizenden.


Foto's van de omgeving (16 april 2022)








13. (22 april 2020)… gele kwikstaart: Het oorspronkelijke leefgebied van de gele kwikstaart bestaat uit rivier begeleidend grasland. Tegenwoordig broeden de meeste gele kwikstaarten in boerenland; hooiland en weiland, maar vooral akkers. Hoge dichtheden in gemengde gebieden en in bollenvelden. Vaak foeragerend te vinden op weilanden met schapen, koeien en paarden.








14. (juli 2020) ... kemphaan (man):
Het gaat beroerd met de weidevogels. Zo daalde in ons land de afgelopen decennia het aantal broedparen grutto’s met meer dan 60 procent, het aantal broedparen van de veldleeuwerik met meer dan 90 procent en dat van de watersnip met meer dan 85 procent. De kemphaan verdween zelfs nagenoeg helemaal. In de ons omringende landen is het al niet veel beter.
Na het falen van het agrarisch natuurbeheer, waarbij de nesten wel werden beschermd maar de jongen alsnog verhongerden op het insectarme boerenland, wordt nu gedacht aan het maken van grote gebieden waar de weidevogels het voor het zeggen hebben.
Duitsland heeft de primeur en pakt het meteen groots aan. Eind vorige eeuw is een voormalig landbouwgebied van 2500 hectare in één keer opgekocht en voor weidevogels geschikt gemaakt. De belangrijkste maatregel is het vernatten. Een derde van het land blijft droog, een derde staat in de winter zes tot acht weken onder water en een derde zelfs zes tot acht maanden tussen december en juli.
Bomen worden gekapt: weidevogels willen openheid en bomen trekken hongerige kraaien.
Met begrazing en maaien gaan 140 boeren verruiging van het grasland tegen. De boeren mogen het land gratis gebruiken, maar lopen aan de leiband van de vogels. De dagen waarop mag worden gemaaid of beweid, zijn op de vogels afgestemd.
In de natte delen kunnen de boeren sowieso pas laat in het jaar het land op, in de drogere is het hen niet toegestaan. Zo krijgen de kuikens de tijd om groot te worden. Dankzij uitbraken van hondsdolheid zijn er weinig vossen.





15. (21 september 2020)... buizerd:







16. (5 augustus 2021): De fitis broedt op de grond of laag in de begroeiing, meestal in droge tot vochtige halfopen landschappen met voldoende opslag, van heide tot bos, moeras en agrarisch gebied. Najaarstrek tussen juli en september naar Afrika, ten zuiden van de Sahel. Steekt via de straat van Gibraltar de Middellandse Zee over. Trekt vooral 's nachts. Hij gaat tussen maart en eind mei weer terug naar het broedgebied. Arriveert een paar weken later in Nederland dan de tjiftjaf. Nachttrekker.



17. (27 maart 2022) Slobeend man:





18. (16 april 2022) Rietzanger: De bovenzijde is olijfbruin, roestbruin gevlekt, op de vleugels een donkere vlek, de stuit is roestbruin. Boven het oog een bijna witte, zeer duidelijke wenkbrauwstreep, daarboven een donker streepje; de schedel is bruin. De onderzijde is vuilwit met bruine waas, de keel is wit. De rietzanger is een algemene broedvogel in moerassige streken met riet en moerasplanten. zingt dag en nacht een druk en zeer gevarieerd lied, melodieuze tonen wisselen af met krassende, schorre en scherpe trillers. De vogel werpt zich telkens de lucht in om al zingend neer te dalen op de zelfde zitplaats. Onze broedvogels keren terug omstreeks half april, doortrek nog tot in juni. Herfsttrek van einde juli tot begin oktober.




Iets verderop ligt het dorpje 't Veld, het maak ik voor het eerst kennis met bruine varkens. Nooit eerder gezien, het gaat hier om de Tamworth varken.

19. (20 maart 2023) Tamworth varken: De Tamworth – vernoemd naar de gelijknamige plaats in het Engelse Staffordshire - behoort niet alleen tot één van de oudste varkensrassen, waarvan de herkomst te herleiden is tot het Europese wilde zwijn. Het varken beschikt over een aantal unieke eigenschappen. De vacht is rood of gemberkleurig, de neus en het lichaam zijn lang, de oren staan rechtop en de hoge poten zorgen ervoor dat het varken al wroetend niet met de buik over de grond sleept. Met diezelfde hoge poten kan het varken ook hoge snelheden ontwikkelen. De Tamworth staat bekend als hardloper.


Het is een sterk ras dat goed tegen kou en warmte kan. Door de dichte vacht heeft de Tamworth geen last van zonnebrand, hoewel het varken tijdens de rui in juni en augustus wel schaduwrijke plekken en een modderpoel opzoekt. Dankzij de hardheid en de geringe gevoeligheid voor ziekten kan de Tamworth goed dienst doen als buitenvarken, bij voorkeur in de bossen. Daar zou de toekomst van het ras dan ook moeten liggen, vinden de Britten: in begrazingsprojecten.







20. (16 maart 2023) Kauw:







21 (4 juni 2023) Grasmus:







22.( 4 juni 2023) Kluut:









23. (10 november 2023): De Lepelaar heeft een kenmerkend uiterlijk met zijn lange, gebogen snavel die lijkt op een lepel. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben deze opvallende snavel, maar bij volwassen vogels is de snavel van de mannetjes iets langer en dikker. Naast de snavel heeft de Lepelaar ook lange poten en een wit verenkleed met zwarte vleugelpunten. In de broedtijd krijgen ze een kuif op hun kop.

De Lepelaar staat bekend om zijn typische geluid, dat klinkt als een schor gekras. Dit geluid wordt voornamelijk gebruikt tijdens de broedperiode om te communiceren met andere vogels.

De Lepelaar is een trekvogel en brengt het grootste deel van het jaar door in warmere gebieden zoals Afrika en Zuid-Europa. In Nederland kun je ze voornamelijk vinden in natuurgebieden met moerassen, meren en rivieren. Ze bouwen hun nesten meestal in bomen of struiken, maar soms ook op de grond.

De Lepelaar is monogaam en vormt vaak langdurige paren. Ze bouwen hun nesten hoog in bomen of struiken, vaak in kolonies. Het vrouwtje legt meestal 3 tot 5 eieren en beide ouders broeden om de beurt. Na ongeveer 3 weken komen de eieren uit en worden de jongen gevoed door beide ouders.

Het broedseizoen van de Lepelaar begint in april en duurt tot augustus. Tijdens deze periode zijn de vogels druk bezig met het bouwen van hun nesten, het leggen van eieren en het grootbrengen van hun jongen.




24. (8 september 2024): De kemphaan is een middelgrote steltloper met veel gedaanten. Typische vorm door relatief groot lichaam, vrij lange hals en middellange, iets omlaag gebogen snavel. Witte vlakken aan staartzijden, weinig opvallende vleugelstrepen. De mannetjes hebben in het voorjaar een opvallende kraag en oorpluimen en zijn zeer divers in kleur en tekening. De kleinere vrouwtjes zijn licht- of donkerbruin en hebben oranje poten.

Deze spectaculaire, zeldzame weidevogel broedt in schrale, vochtige, bloemrijke graslanden, vrijwel uitsluitend in reservaten. Kemphanen zijn bekend door de fraaie voorjaarstooi van de mannetjes, die op de toernooiveldjes schijngevechten houden om de gunst van de vrouwtjes. Na de paring draaien de vrouwtjes op voor de zorg om het broedsel. Kemphanen zijn in ons land vooral nog te zien in de trektijd, maar ook wel in de winter.

Middelgrote steltloper met veel gedaanten. Typische vorm door relatief groot lichaam, vrij lange hals en middellange, iets omlaag gebogen snavel. Witte vlakken aan staartzijden, weinig opvallende vleugelstrepen. De mannetjes hebben in het voorjaar een opvallende kraag en oorpluimen en zijn zeer divers in kleur en tekening. De kleinere vrouwtjes zijn licht- of donkerbruin en hebben oranje poten.

Het leefgebied van de Kemphaan zijn vaak toendra's met plasjes, meren en drogere, hoger gelegen delen om te baltsen. In West-Europa structuurrijke, vochtige, schrale graslanden (hooiland of extensief begraasd) met open water (slootjes, poelen) en slikranden. Buiten de broedtijd natte en drogere graslanden, slikvlakten, ondiepe wateren. Meer aan zoet dan aan zout water. In West-Afrika in rijstcultures.

De Kemphaan broedt op de grond, in spaarzaam bekleed kuiltje, goed verborgen in lage vegetatie. Legtijd mei-juni. Eén broedsel; meestal vier eieren. Vrouwtje neemt gehele broedzorg op zich. Broedduur 20-23 dagen. Jongen zijn nestvlieders en worden door vrouwtje begeleid. Vliegvlug na 25-28 dagen, vrouw verlaat jongen vlak voor uitvliegen.

De Kemphaan trekt over een breed front naar zuidwest, richting tropisch Afrika, vooral van juli-september. Overwintert in zachte winters ook in Nederland. Nederland is als doortrekgebied voor kemphanen in het voorjaar recentelijk sterk in belang afgenomen. De voorjaarstrek door Europa vindt over een oostelijkere route plaats, vooral in april en mei. Trekt met name 's nachts, maar ook wel overdag.


Maak jouw eigen website met JouwWeb