Eind 2005 is de Helderse natuur uitgebreid met ruim 50 hectare struinnatuur. Bollengrond is hier omgezet in lage duintjes, duingraslanden en waterpartijen. Door de afmetingen van het gebied was het één van de grootste natuurontwikkelingsprojecten in Nederland. Het gebied is rijk aan bloemen, vlinders en vogels.
Opvallend onderdeel van het natte gebied is de haye, een sloot waaruit vroeger zand is gewonnen voor het opwerpen van de zanddijk. Ook bijzonder is een duinrel, als het niet al te droog is stroomt hier kwelwater uit de hoger gelegen duinen. Aan de oostkant, langs de fietsroute, staat een kijkscherm vanwaar je een prachtig uitzicht hebt. Het terrein is in de winterperiode heel nat door de regenval en kwel uit de naastgelegen duinen. In de loop van de zomer daalt het waterpeil.
In 2006 is het bollenland op deze plek opnieuw ingericht en is een landschap ontstaan dat vroeger op veel plaatsen langs de duinen lag. Een nollengebied met lage duintjes en kreeklopen waar het water uit de duinen wordt opgevangen en langzaam wegstroomt naar het polderland. De bovenlaag van 30-50 centimeter is afgegraven en afgevoerd. Inmiddels zijn er duingraslandplanten gaan groeien en soorten van natte duinvalleien. Mariëndal is aantrekkelijk voor veel soorten broedvogels, maar het is ook een plek die gebruikt wordt door vogels die willen rusten of er voedsel zoeken.

Index
1. Pimpelmees
2. Koolmees
3. Sijs
4. Roodborst
5. Graspieper
6. Blauwe Reiger
7. Tjiftjaf
8. Schotse hooglander




1. Februari 2023: De pimpelmees is, net als de koolmees, een bosvogel die zich heeft aangepast aan de menselijke omgeving. Pimpelmezen kunnen zelfs op de dunste twijgjes nog voedsel zoeken. Ze stellen niet veel eisen aan hun leefomgeving en zijn dan ook veel te vinden in tuinen en parken.






2. februari 2023- Koolmees: Een van de meest algemene en bekende broedvogels van Nederland en de grootste mees van ons land. De koolmees heeft een zeer gevarieerde zang. Is goed herkenbaar aan gele lijf en zwarte kop. De zwarte middenstreep op de buik en borst is bij mannetjes breder dan bij vrouwtjes. Enige mees met witte buitenste staartpennen, goed te zien in vlucht.






3. februari 2023= Sijs: De sijs is een contrastrijke vinkensoort. Mannetje sijs is opvallend geelgroen gekleurd met zwarte kruin, kin en vleugelstrepen. Het vrouwtje is meer grijsgroen en gestreept. Vleugels van beide zijn zwart met contrasterende gele vleugelstreep. Het korte, gevorkte staartje heeft ook gele staartzijden. Iedere winter vertoeven er flinke aantallen sijzen in Nederland. Sijzen zijn zowel polder- als bosvogels. In polders vind je ze vooral in elzensingels, vaak samen met putters. Daar doen ze zich tegoed aan elzenzaad. Acrobatisch hangend aan de ‘proppen’ laten ze zich dan goed bekijken. Op zonnige winterdagen zingen de sijzen in koor. Als ze besluiten te broeden – en dat kan al in februari zijn – geven de mannetjessijzen zich over aan vlinderachtige baltsvluchten onder gezang dat vol zit met imitaties van andere vogels.








4. (februari 2022) Roodborst: De roodborst is mooi en schattig. Maar de Roodborst is ook een agressieve onderkruiper. De Roodborst is zeer gebeten op andere Roodborsten. Een groepje Roodborsten kom je alleen in het broedseizoen tegen en dan is het altijd mannetje, vrouwtje en jongen. Buiten het broedseizoen kunnen roodborsten elkaar wel schieten. Ze bakenen een eigen plekje af en verdedigen dat de hele winter door tegen soortgenoten, als het moet met grof geweld.

De winterse roodborsten komen uit het noorden, onze broedvogel schuiven dan op naar het zuiden.

De Roodborsten zijn echte onderkruipers. Altijd scharrelen ze dicht bij de grond rond. Ze zoeken er hun voedsel en ze broeden ook dicht bij de grond, ze bouwen hun nest erop of net iets erboven in dichte struiken.





5. (februari 2022) Graspieper: De graspieper komt voor op plaatsen met weinig bebouwing en zonder hoge bomen en struiken. Een ruig terrein is kenmerkend voor de broedbiotoop.

De graspieper verbergt zijn nest op de grond en maakt daarbij gebruik van terreinverlagingen, zoals greppels en slootkanten. De Graspieper maakt twee, zelden drie broedsels per jaar.

Na de rui, die voor de volwassen vogels aan het eind van de laatste broedperiode begint, trekken de vogel weg.





6. (februari 2022): Blauwe Reigers nestelen in kolonies in oude, hoge bomen. Dat de vogel geen zangvogel is, is te horen aan de rauwe kreten die voortdurend uit z'n kolonie opklinken. Mannetjes zoeken een nestplaats, zo dicht mogelijk tegen de stam van de boom aan en beginnen daar met de bouw.

Het mannetje lokt het mannetje, met rode gloed op snavel, poten en in de ogen, met rauwe kreten een wijfje.

Stadsreigers leggen in januari al eieren, plattelanders starten daarmee in maart.




7. (23 maart 2023) Tjiftjaf: De Tjiftjaf is een van de eerste lentebodes. Dit groengrijze loofzangertje arriveert gewoonlijk al in de eerste week van maart in onze streken en begint bij aankomst meteen fanatiek te zingen. De vroegste zangwaarneming is van 8 acht maart.

De Tjiftjaf zingt meestal vanuit een boom. De Tjiftjaf heeft een doordringende, monotone en eindeloos herhaalde tweedelige roep, tjif-tjaf.

Aantalsveranderingen van een bepaalde vogelsoort vertellen iets over de ontwikkelingen van een gebied. De Fitis is een vogel van struiken. De Tjiftjaf vinden we in of bij bomen. Wanneer een plek waar alleen de Fitis voorkomt, jarenlang met rust wordt gelaten, gaan er bomen groeien. Dan zal de Fitis verdwijnen en zal de tjiftjaf zich gaan vestigen.










Maak jouw eigen website met JouwWeb