Nesbos-Droge Wijmers

Gelegen aan het IJsselmeer tussen Medemblik en Onderdijk. Vlak bij het water geniet u op de schaduwrijke boomweide van de frisse lucht en het prachtige uitzicht. Het Nesbos, van ruim 10 hectare, is het middelste gedeelte van de Vooroever. Het terrein bestaat grotendeels uit bomen, struiken en grasland en er is een zandstrand.

Index

1. Zwarte zwaan           11. Wintertaling   21. Grutto-winterkleed

2. Boeren zwaluw         12.  Tureluur

3. Visdief                        13. Meerkoet

4. Dodaar                        14. Rietzanger 

5. Wulp                            15. Brandgans

6. Buizerd                       16. Rietgors

7. Grote zaagbek           17. Tafeleend

8. Kanoet                        18. Fitis

9. Kluut                            19. Heggenmus

10. Steltkluut                  20. IJsvogel

1. De zwarte zwaan is bijna volledig zwart met enkel witte handpennen. De rozerode snavel is lichter op de punt. De poten zijn grijs. De zwarte zwaan heeft van alle zwanen de langste hals: meer dan half zo lang als de totale lichaamslengte. Hij wordt 110 tot 140 centimeter lang en tot zes kilogram zwaar. De zwarte zwanen vormen rond hun tweede levensjaar een koppel voor het leven. De kuikens worden door de ouders samen opgevoed. De zwarte zwaan is niet honkvast. Bij zwerftochten kan hij afstanden van honderden kilometers overbruggen en zorgt zo ook zelf voor zijn verspreiding. De zwarte zwaan is een populaire sierwatervogel die veel wordt gehouden en gekweekt. Ontsnapte of uitgezette exemplaren kan men ook in de Europese natuur tegenkomen, maar worden beschouwd als exoot. In Europa broeden ze het gehele jaar door.

2. De boerenzwaluw heeft een schitterend verenkleed met metaalglans, hij voert snelle, sierlijke vluchten uit en is een opvallende en welkome verschijning tijdens de zomermaanden. Tijdens het vliegen pikt de boerenzwaluw met zijn breed geopende bek allerlei insecten als muggen, motten en kevertjes uit de lucht. Om te drinken scheert hij rakelings over het wateroppervlak en dipt dan de ondersnavel in het water. Zoals zijn naam al verklapt maakt de boerenzwaluw het liefst zijn nest in stallen met vee, maar ook onder bruggen en afdaken, of soms zelfs in woonkamers bij de mensen thuis. Zolang hij maar de garantie heeft dat hij in en uit kan vliegen. Het nest is komvormig en is opgebouwd uit modder, bekleed met strohalmen. Meestal heeft de boerenzwaluw twee legsels per jaar. De boerenzwaluw komt voor op alle continenten. Overwinteren doet hij in het zuiden. Tijdens het broedseizoen verblijft hij noordelijker, soms zelfs tot voorbij de poolcirkel.

3. Visdief...Meest algemene stern in Nederland die zowel aan de kust als in het binnenland te zien is. Rug en vleugels zijn zilvergrijs en de onderdelen lichtgrijs. Visdieven hebben een zwarte kopkap die doorloopt tot in de nek. De buitenste handpennen zijn iets donkerder waardoor er - vooral in de zomer - een donkere wig op de bovenvleugel ontstaat. Lijkt sterk op noordse stern. Maar visdieven hebben een langere snavel en hals, bredere vleugels, langere poten en meestal een Bidt en duikt naar kleine visjes, zoals spiering. Tijdens de balts presenteren de vogels visjes aan elkaar. De visdief heeft een zwarte punt aan de oranjerode snavel.

4. De dodaars is onze kleinste futensoort (lengte 23-29 cm). Deze schuwe watervogel is zelfs nog een slag kleiner dan het meer bekende waterhoen. De dodaars is broedvogel van ondiepe en beschutte wateren met een rijke oeverbegroeiing en onderwatervegetatie. Moerasgebieden bijvoorbeeld, maar ook vennen en meren. Buiten het broedseizoen op allerlei soorten wateren, tot soms stadsgrachten en stadsparken.

5. De Wulp...karakteristiek is de lange naar beneden gebogen snavel. De grootste Europese steltloper. Het bruin gestreepte lichaam is 50-60 cm lang.

6 (februari 2010)...De Buizerd is de meest voorkomende roofvogel in ons land en kent tal van variëteiten. Van heel wit tot donkerbruin en alle vormen daartussen in. De Buizerd heeft een gedrongen nek en een kortere staart.Op warme dagen is de buizerd vaak hoog in de lucht te zien, waar de vogel in cirkels op de opstijgende warme lucht zweeft. Als het weer hiervoor niet geschikt is, dan jaagt de vogel zittend vanaf een hoge uitkijkpost. Het voedsel bestaat voornamelijk uit muizen, konijnen en andere kleine dieren.

7. (januari 2020)… grote zaagbek: De grote zaagbek heeft een slank en gestroomlijnd lichaam. Ze kunnen uitstekend vliegen, ondanks hun kleine vleugels en zwaar lichaam. De lange smalle snavel heeft gezaagde randen, vandaar de naam. Vrouwtjes zijn grijs met bruin, met een roodbruine kop, mannetjes bleekroze met een zwarte rug en een groene kop. De lichaamslengte bedraagt 58 tot 66 cm en het gewicht 1,5 tot 2 kg. De vogel kan een snelheid halen van 100 km/uur.

8. (februari 2020)… kanoet: Door de oranje onderzijde is de kanoet in de zomer goed te herkennen. In de winter is de vogel minder opvallend gekleurd en is dan onder andere te verwarren met de bonte strandloper, die 's winters samen met de kanoet grote groepen vormt.De kanoet is in de winter herkenbaar aan de kortere snavel en de witte vleugelstreep die in de vlucht duidelijk zichtbaar is.

9. (april 2020) De Kluut heeft een gespecialiseerde manier van voedsel zoeken: met de omhoog gebogensnavel zeeft de vogel het voedsel uit het bovenste laagje slik. Hierdoor blijft de verspreiding beperkt tot gebieden met ondiep water en een slikkerige bodem. De belangrijkste broed­gebieden liggen langs de westkusten van Europa van Zuid-Zweden tot Portugal.

10. (29 mei 2020) … steltkluut: De steltkluut is een gracieuze vogel met een ruim verspreidingsgebied. In Nederland is de steltkluut een bijzondere broedvogel. Steltkluten zijn sociale vogels die in goede leefgebieden het liefst in kleine groepen optrekken. Steltkluten zijn bijna kosmopolieten, op elk continent behalve Antarctica komen ondersoorten van de steltkluut voor.

11. (april 2020) De Wintertaling is een kleine eend en een zeer wendbare vlieger. Het is altijd weer mooi om te zien als hij haast loodrecht uit het water opstijgt en in zijn vlucht, plotselinge wendingen uitvoert. Het mannetje heeft een roodbruine kop met groene strepen. Het vrouwtje is moeilijker herkenbaar en is bruin en lichtbruin gestreept. Je herkent ze ook aan hun snelle vleugelslag tijdens het vliegen. Wintertalingen zijn zwemvogels en grondelen en snebbelen. Ze eten zaden maar ook larfjes, slakken en kleine waterdiertjes. 

12. (4 juni 2020)… tureluur: De poten van de tureluur zijn rood en de snavel is rood met een zwarte punt. Bovenzijde bruingrijs, buik wit, hals en borst met mooie donkere lengtestreepjes. Lengte 28 centimeter. Na de kievit is de tureluur wel de meest algemene vogel van vochtige weiden. In de broedtijd maken ze ook dansbewegingen en baltsvluchten.

13. (4 juni 2020) meerkoet met jong: Bovenkant is zwart, onderzijde leiblauw, snavel licht, voorhoofdschild wit. Lengte 37 cm. Het nest staat meestal in het water, ook wel in de modder. In het winterhalfjaar bij duizenden op plassen, langs de rivieren, op het IJsselmeer en de Waddenzee.

14. (6 mei 2021): Rietzangers zijn aanwezig van eind maart of begin april tot begin oktober. Trekkers kunnen in het voorjaar tot in mei buiten de broedgebieden opduiken. Jonge vogels verlaten de nestomgeving vanaf eind juni. De echte wegtrek begint in juli en kent een piek in augustus. In de loop van september verminderen de aantallen snel.

15.  (6 mei 2021) Brandgans: De Brandgans is een opvallende gans met een zwarte hals en borst en daarmee contrasterende witte wangen. In Nederland was de soort aanvankelijk alleen in de winter aanwezig, maar sinds 1984 is ook sprake van een broedpopulatie, die sindsdien sterk is toegenomen. De broedpopulatie is echter nog altijd klein vergeleken met de in Nederland overwinterende aantallen. Van de Russische en Baltische broedvogels arriveert vanaf oktober een zeer groot deel in Nederland. Ze overwinteren relatief lang in Nederland en vertrekken pas in april en mei weer naar de broedgebieden. In januari zijn de maximale aantallen aanwezig. De Brandgans is van oorsprong een broedvogel van Arctische gebieden op Groenland, Spitsbergen en Noord-Rusland. Na een sterke populatiegroei in de jaren 80 van de vorige eeuw breidde het broedareaal zich uit naar het Oostzeegebied. Het is een sterke vogelsoort die weinig of geen last ondervindt van vriesweer. Met geelachtige witte kop, waarvan de achterzijde zwart is, met een zwarte nek en bovenborst. Als deze gans tijdens de winter aan de Nederlandse kust opduikt, worden ze al vlug verraden door het wit van hun wangen dat fel afsteekt op het zwart van de kop en hals.

16.(29 april 2023) Rietgors: De rietgors is een kleine zangvogel met een lengte van ongeveer 15 centimeter. Het mannetje heeft een opvallend uiterlijk met een zwarte kop, een zwarte keel, een witte halsband en een bruine rug. De onderkant van het mannetje is lichtgeel van kleur. Het vrouwtje daarentegen heeft een minder opvallend uiterlijk met een bruingrijze kleur en een gestreept patroon op de borst.

De rietgors staat bekend om zijn kenmerkende zang, die bestaat uit een reeks korte en scherpe tonen. Het geluid lijkt op het geluid van een ratelend naaimachine en is vooral goed te horen tijdens de broedperiode.

De rietgors komt voornamelijk voor in rietvelden, moerassen, natte graslanden en andere gebieden met veel riet. Deze vogels zijn goed aangepast aan hun leefgebied en kunnen zich gemakkelijk voortbewegen tussen de rietstengels.

De rietgors vormt monogame paren en broedt vaak in dichte rietvelden. Het vrouwtje bouwt een nest van gras en rietstengels, meestal laag boven de grond. Het legsel bestaat meestal uit 4-6 eieren, die door beide ouders worden bebroed. Na ongeveer 12-14 dagen komen de eieren uit en na nog eens 12-14 dagen vliegen de jongen uit. Het broedseizoen van de rietgors begint in april en loopt tot augustus. Tijdens deze periode zijn de mannetjes zeer actief in het verdedigen van hun territorium en het laten horen van hun zang.

17. (29 april 2023) Tafeleend: Het mannetje heeft een opvallende zilveren (gemarmerde) rug en flanken, een roodbruine kop en een zwarte borst. De stuit van de vogel is volledig zwart. Het vrouwtje is minder opvallend gekleurd, maar lijkt in hoofdlijnen op het mannetje. Ze heeft een donkergrijze/bruingrijze rug, een bruinige kop en een zwarte borst.

18. (29 april 2023) Fitis: De fitis heeft een lengte van ongeveer 11 tot 12 centimeter en heeft een slanke bouw. Het verenkleed van de fitis is voornamelijk groenachtig van kleur, met een lichte buik en een gelige onderzijde. Het mannetje en het vrouwtje zien er vrijwel hetzelfde uit, maar het mannetje heeft vaak wat meer geel op de borst.

De fitis komt voornamelijk voor in loofbossen, parken en tuinen met voldoende struikgewas. Hij heeft een voorkeur voor gebieden met veel bladafval, omdat hij daar insecten kan vinden om op te eten. In de wintermaanden trekt de fitis naar warmere gebieden in Zuid-Europa en Afrika.

De fitis is een insecteneter en voedt zich voornamelijk met kleine insecten, zoals muggen, vliegen en kevers. Daarnaast eet hij ook kleine spinnetjes en andere geleedpotigen. De fitis zoekt zijn voedsel voornamelijk in de boomtoppen, waar hij behendig tussen de takken door klautert.

De fitis bouwt zijn nestje op de grond, meestal goed verstopt onder bladeren en gras. Het nestje bestaat uit gras, mos en boomschors, en wordt bekleed met fijne materialen zoals veertjes en haren. Het vrouwtje legt gemiddeld 5 tot 6 eieren, die ze zelf uitbroedt. Na ongeveer 12 tot 14 dagen komen de eieren uit en worden de jongen gevoed met insecten die door beide ouders worden verzameld. Het broedseizoen van de fitis begint meestal in april en duurt tot juli. Tijdens deze periode zijn de fitis en zijn zang het meest actief. Na het broedseizoen trekken veel fitissen weer naar warmere gebieden om te overwinteren.

19. (29 april 2023) Heggenmus: De heggenmus heeft een lengte van ongeveer 14 centimeter en weegt gemiddeld 20 gram. Het verenkleed van de mannelijke heggenmus is donkergrijs van kleur, terwijl het verenkleed van het vrouwtje bruin is. Beide geslachten hebben een opvallende roodbruine staart, die ze vaak omhoog houden. De heggenmus heeft een spitse snavel en relatief lange poten.

De heggenmus komt voor in verschillende leefgebieden, zoals bossen, parken, tuinen, heggen en struikgewas. Ze zijn vaak te vinden in dichtbegroeide gebieden met voldoende schuilplaatsen. Heggenmussen zijn standvogels, wat betekent dat ze het hele jaar door in Nederland blijven.

De heggenmus vormt monogame paren, wat betekent dat ze een partner voor het leven hebben. Het mannetje bouwt een nest, meestal laag bij de grond, in struiken of heggen. Het nest is gemaakt van grassen, mos en bladeren, en wordt bekleed met fijne materialen zoals haar en veertjes. Het vrouwtje legt gemiddeld 4 tot 5 eieren, die ze gedurende 12 tot 15 dagen bebroedt. Beide ouders zorgen voor de jongen en voeden ze met insecten.

Het broedseizoen van de heggenmus begint in april en loopt tot augustus. In deze periode zijn de heggenmussen het meest actief en zichtbaar. Ze zingen dan volop en zijn druk bezig met het bouwen van nesten en het grootbrengen van hun jongen.

Wateroverlast vooroever Nesbos bij Medemblik. Parkeerterreinen, fietspaden en een stuk bos staan onder water. Wel mooi om er doorheen te wandelen. ( 22 januari 2024)

De gemeente Medemblik heeft het fietspad afgezet met hekken. Het is nu afwachten wanneer het water weer zal gaan worden weggepompt. Het hoge niveau van het IJsselmeer zal nog wel even duren, vanuit Duitsland komt nog veel water via de IJssel het IJsselmeer in, en ondanks dat er zoveel mogelijk wordt gespuid bij de sluizen in de Afsluitdijk daalt het waterpeil langzaam.

Luieren in de zon, turen over het water naar de vele zeilboten of wandelen in de natuur. In het uitgestrekte Vooroevergebied gelegen aan het IJsselmeer beleeft u het. Het uitzicht vanuit het paviljoen is iedere dag weer anders, bij mooi weer ziet u de omringende plaatsen zoals Andijk, Wervershoof en zelfs Enkhuizen. Het is voor wandelaars, natuurliefhebbers, dagrecreanten, sporters, ouders met kinderen, fietsers en toeristen een beleving in een prachtige omgeving.

20. (22 januari 2024): De ijsvogel is een opvallende vogel die in Nederland voornamelijk langs stromende wateren en beken te vinden is. Met zijn heldere blauwe en oranje kleuren en zijn kenmerkende vlucht boven het water, is hij een favoriet onder vogelliefhebbers en natuurfotografen. Buitenleven vertelt je meer over dit fascinerende exemplaar. De ijsvogel, ook bekend als de kingfisher in het Engels, is een kleine vogel met helderblauwe en oranje veren die vaak wordt gevonden in waterrijke gebieden zoals rivieren, meren, vijvers en grachten. Het is een solitaire vogel die vaak jaagt en leeft in de buurt van zijn nestplaats. De ijsvogel is een trekvogel die soms in de wintermaanden naar het zuiden migreert, maar veel vogels blijven het hele jaar door in Nederland. De ijsvogel is een kleine vogel met een lengte van ongeveer 17 centimeter. Hij heeft een opvallend blauw verenkleed op zijn rug en vleugels, en een oranje buik. Ze hebben een korte, stompe staart, een grote kop en de snavel is lang en recht, en heeft een zwarte punt. Hun ogen zijn donker en omringd door witte veren. Over het algemeen hebben mannelijke ijsvogels iets meer oranje op hun onderkant dan vrouwtjes, maar verder zijn beide geslachten qua uiterlijk vrijwel identiek. De ijsvogel heeft ook een kenmerkende vlucht, waarbij hij snel en laag over het water scheert op zoek naar prooi. De ijsvogel komt voor in verschillende waterrijke gebieden met stromend water, zoals rivieren, meren, vijvers en kanalen. De vogel komt in verschillende habitats voor, waaronder bossen, open graslanden en mangroven, maar het meest voorkomende leefgebied zijn toch wel rivieren en beken met helder water. De voorkeur van de ijsvogel gaat uit naar wateren met traag stromende stroming en een bodem bedekt met kiezels, omdat deze gebieden de beste visplekken bieden. De vogel jaagt en leeft in de buurt van zijn nestplaats. IJsvogels kunnen worden gevonden in Europa, Azië, Afrika en Australië en komen voor in verschillende soorten klimaten; van tropische regenwouden tot gematigde en zelfs koude klimaten. De ijsvogel is een trekvogel die in de wintermaanden soms naar het zuiden trekt, maar veel vogels blijven het hele jaar door in Nederland.

De ijsvogel is een viseter en zijn dieet bestaat voornamelijk uit kleine visjes, maar eet ook insecten en andere kleine dieren. De ijsvogel leeft in een relatief klein leefgebied en is sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende vis om te overleven. Het zijn uitstekende jagers en hebben een unieke techniek ontwikkeld om hun prooi te vangen. Ze zitten vaak op een tak en scannen de omgeving af op zoek naar beweging. Dit kan, want de vogels hebben een uitstekend gezichtsvermogen dat hen in staat stelt om vissen te zien vanaf een tak of andere uitkijkpost boven het wateroppervlak. Zodra ze een vis hebben gespot, maken ze een snelle en precieze duikvlucht van wel 80 km/uur naar beneden om de vis te grijpen. Ze beschermen zichzelf met hun vleugels tegen de impact van het water. IJsvogels zijn zeer wendbaar in de lucht en kunnen hun lichaam snel aanpassen om de vis te volgen en te grijpen, zelfs als deze probeert te ontsnappen. De ijsvogel heeft een unieke jachttechniek waarbij hij met zijn snavel eerst de vis verdooft voordat hij hem doorslikt.

Het broedgedrag van de ijsvogel is zeer interessant en indrukwekkend. Het mannetje en het vrouwtje voeren een dans uit om hun band te versterken en hun bereidheid om te paren aan te geven. Het mannetje biedt het vrouwtje voedsel aan en ze zullen samen op takken zitten, elkaar likken en met elkaar flirten. Nadat het vrouwtje het aanbod van het mannetje heeft geaccepteerd, bouwen ze samen het nest en broeden ze de eieren uit. De ijsvogel is een holenbroeder en maakt zijn nest in steile oevers van rivieren, beken en meren. Het mannetje en het vrouwtje werken samen om het nest te bouwen en kiezen vaak een locatie waar de ingang van de holte direct boven het wateroppervlak ligt. Dit biedt bescherming tegen vijanden. De ijsvogel legt meestal 5 tot 7 eieren in het nest, zowel het mannetje als het vrouwtje broeden de eieren. Na ongeveer 3 weken komen de eieren uit en blijven de jongen nog ongeveer 4 weken in het nest voordat ze vliegen. Het mannetje en het vrouwtje werken samen om de jongen te voeden, waarbij ze visjes uit het water vangen en deze naar het nest brengen. De ijsvogel staat in Nederland op de rode lijst van bedreigde vogelsoorten. Dit komt voornamelijk door het verlies van geschikte nestplaatsen en jachtgebieden. Ook de kwaliteit van het water speelt een belangrijke rol in het voortbestaan van de ijsvogel, omdat hij afhankelijk is van vis als voornaamste voedselbron. Gelukkig zijn er in Nederland verschillende initiatieven die de ijsvogel beschermen en zijn leefgebied proberen te verbeteren.

21.(11 augustus) Grutto in winterkleed: Met zijn grote oranjezwarte snavel en minstens zo lange poten is de grutto een markante verschijning. Deze steltloper heeft witte wenkbrauwen, donkere banden op de buik en toont in vlucht een witte vleugelstreep en witte staartbasis die zwart uitloopt. In tegenstelling tot het vrouwtje heeft de man een meer steenrode kleur. Bij het grijze winterkleed hoort een roze snavel. Zijn naam dankt de grutto aan zijn zang: de fantasierijke vogelaar herkent een 'gruttooo, gruttooo'.

Via Portugal, Spanje of Italië landen grutto’s eind februari vanuit West-Afrika weer op Hollandse bodem. Nergens in Europa broeden zo veel grutto’s als in Nederland, waar in vochtige gras- een veenladen vanaf eind maart de eerste legsels liggen. In de zachte bodem rondom het nest prikken ze op zoek naar smakelijke insecten met hun lange snavel. ’s Winters houdt de grutto het vegetarisch met een dieet van rijstkorrels. De meeste grutto’s strijken neer in Friesland en in Noord- en Zuid-Holland. Sinds 2015 is de grutto zelfs de nationale vogel van Nederland.

Veel grutto's trekken vanaf juli tot in augustus in een breed front hoog in de lucht over lange afstanden en vliegen vaak langs de kust. Vanuit Nederland trekken grutto's over Frankrijk, via Spanje en Portugal zuidwaarts. Ze vliegen vaak in één ruk de Sahara over naar Senegal en Guinee-Bisseau. Een ander deel van de grutto's trekt via Italië (Toscane) naar Afrika. Vanaf februari arriveren ze weer in Nederland. De jongen blijven een jaar lang in het winterkwartier, voordat ze gaan trekken. 

De grutto heeft een groot verspreidingsgebied en broedt van IJsland tot ver in Oost-Siberië. Maar Nederland vormt een spilfunctie. Meer dan de helft van de wereldwijde populatie broedt binnen onze landsgrenzen. In Noordwest-Europa nestelt liefst 90% van de grutto in Nederland. Maar het gaat al jaren slecht met onze koning van de weidevogels. Belangrijkste oorzaak is verlies van leefgebied. De vochtige, kruidenrijke graslanden van vroeger zijn omgevormd tot strakke, goed ontwaterende grasvlaktes. Voor bloemen, kruiden er insecten is geen plaats meer. Funest voor de grutto en andere weidevogels.

Maak jouw eigen website met JouwWeb