Het is een 70 hectare grote archipel in het IJsselmeer. Het bestaat uit een tweetal grotere en meerdere kleine eilanden, omringd door ondiep water, slikken en geulen. Eromheen ligt een lage basaltdijk met openingen om water door te laten. Het eiland ligt ongeveer vijf km ten noorden van Andijk. De Kreupel is in 2003 aangelegd op een ondiepte in het meer met zand dat vrijkwam door het verdiepen van de vaargeul tussen Amsterdam en Lemmer. Er moest meer rust- en broedgebied voor vogels in het IJsselmeer komen. Het IJsselmeer is namelijk een zeer groot open water dat tegenwoordig vrijwel geheel omgeven is door kunstmatige dijken zonder natuurlijke overgangen. Broedgebied voor vogels is hier dus schaars. In de historie waren er in de Zuiderzee zandbanken, ondiepe brakwatergebieden en moerassen aan de oevers. Door de huidige dijken en het tegennatuurlijke peilbeheer, met hoog water in de zomer en een laag peil in de winter, is dat nu allemaal verdwenen. De Kreupel-archipel doet dit oude landschap een beetje herleven.

Staatsbosbeheer beheert het kunstmatige eiland en houdt de zandplaten kaal voor de vogels. Bovendien worden tellingen gehouden om te onderzoeken welke verschillende soorten er broeden en rusten. 

Het eiland de Kreupel bestaat uit twee kale zandplaten waar vogels kunnen broeden, rusten en ruien. Hier omheen ligt een gordel van ondiep water en klei-eilandjes. Met het vogeleiland is behalve een plek dicht bij het voedselaanbod ook rust- en broedgelegenheid gecreëerd. Om het geheel te beschermen tegen wind en water is er een stortstenen kade omheen gelegd die op enkele plekken onderbroken is voor een goede doorstroming. Aan de buitenzijde van de  kade zijn plaatselijk ondieptes gemaakt die dienen als extra golfbreker en voedselbron.

 

Index

1. Casarca

2. Kuifeend vrouw

3. Kleine Mantelmeeuw

4. Visdief

5. Kokmeeuw

6.Zwarte Stern

7. Blauwe Reiger

8. Aalscholver

9. Stormmeeuw

10. Fuut

11. Spreeuw

12. Meerkoet

 

1. (05-07-2019): De Casarca is een gansachtig aandoende eend die in toenemende mate in Nederland wordt waargenomen. Met de grootste aantallen in de zomer. Bij een deel van deze vogels gaat het vermoedelijk om ontsnapte exemplaren uit collecties en vogelparken, of nazaten daarvan. Van nature komen ze voor in dele van Zuidoost-Europa, West- en Centraal-Azië en een gedeelte van Noordwest-Afrika. Vermoedelijk heeft de Casarca in 1969 voor het eerst in Nederland gebroed. Over het algemeen broedt de Casarca langs de kusten van binnenzeeën en meren, in moerasachtige gebieden en langs rivieren. De Casarca is een holenbroeder die dichte en hoge vegetatie mijdt. Zijn voedsel bestaat zowel uit plantaardig als dierlijk materiaal dat op het land en in het water vergaard wordt. 

Foto's onder 18 september 2023.

Het is een eend met een helder oranjebruin gekleurd lijf en een wat lichtere kaneel- tot roomkleurige kop. Het mannetje heeft in zomerkleed een zwarte nekband. Het vrouwtje is wat doffer oranjebruin van kleur. In vlucht is de Casarca te herkennen aan de opvallende witte velden op boven- en ondervleugels.

Hoofdvoedsel bestaat uit planten. Eet onder meer gras, jonge scheutjes van planten en zaden. In het water zoekt de casarca naar planten door met de kop en borst onder water te gaan.

De vogel heeft een lengte van 58 tot 70 cm en een vleugelspanwijdte van 110 tot 135 cm. Daarmee is de Casarca iets groter dan een eend, maar kleiner dan de meeste ganzensoorten. De Casarca lijkt qua postuur veel op de in Nederland algemeen voorkomende Bergeend, die in werkelijkheid geen eend maar ook een halfgans is.

Aziatische populaties trekken als het kouder wordt vanuit hun broedgebieden in een breed front naar lager gelegen gebieden in het zuiden, zoals India en Zuidoost-Azië. Echter, andere populaties trekken enkel naar nabijgelegen gebieden, afhankelijk van de beschikbaarheid van geschikt leefgebied. Een klein deel overwintert in Spanje en Egypte.

2.( 5-7-2019) Kuifeend vrouw: Mannetjes zijn opvallend zwart met witte flanken, vrouwtjes overwegend bruin met lichtere flanken. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een kuif, maar deze is bij mannetjes langer. In vlucht is te zien dat kuifeenden een witte baan over de slagpennen hebben lopen. Met hun zwart-witte verenpak en kuif zijn de mannetjes van de kuifeend onmiskenbaar. In tegenstelling tot de wilde eend duiken kuifeenden naar hun voedsel. Het gele oog van deze vogel is opvallend. Op de diepere wateren dobberen de kuifeenden graag rond, maar zeker in de winter zijn ze ook in het stedelijk gebied terug vinden. Kuifeenden eten waterdieren die tussen de waterplanten leven. Ook de planten zelf worden gegeten.

3. (5-7-2019) Kleine Mantelmeeuw: De Kleine Mantelmeeuw leeft vooral aan de kust en in toenemende mate in het binnenland. Algemene broedvogel met kolonies op de Waddeneilanden maar ook op de Maasvlakte. In het Waddengebied en in de Zeeuwse Delta is het aantal kleine mantelmeeuwen het grootst. Bijna een vijfde deel van de totale Europese populatie verblijft in het voorjaar aan de kust van de Nederlandse Noordzee. Van de grote meeuwen die in ons land voorkomen hebben alleen de geelpootmeeuw en de kleine mantelmeeuw gele poten. Mantel en vleugels zijn veel donkerder dan die van geelpootmeeuw en de zilvermeeuw. De grote mantelmeeuw heeft roze poten en is een stuk groter dan de Kleine Mantelmeeuw. Het uit elkaar houden van eerste winter kleine mantelmeeuwen en zilvermeeuwen vraagt om een blik op de binnenste armpennen van de vleugel. Bij de Zilvermeeuw hebben die duidelijk gekartelde randen. Ook hebben jonge kleine mantelmeeuwen donkere ondervleugels.

4. (5-7-2019) Visdief: Meest algemene stern in Nederland, die zowel aan de kust als in het binnenland te zien is. Rug en vleugels zijn zilvergrijs en de onderdelen lichtgrijs. Visdieven hebben een zwarte kopkap die doorloopt tot in de nek. Visdieven hebben een lange snavel en meestal een zwarte punt aan de oranjerode snavel.

Visdieven zijn koloniegewijs broedende vogels van de kust en visrijke wateren in het binnenland. Bij voorkeur broeden ze op eilandjes en andere voor grondpredatoren moeilijk bereikbare plaatsen met een vrijwel kale tot grazige bodem. Visdieven eten graag kleine rondvis, die meestal duikend bemachtigd wordt. Bij gebrek aan rondvis schakelen ze over op kleine platvis, garnalen, kikkervisjes etc. ‘Onze’ visdieven overwinteren langs de West-Afrikaanse kust, van Mauritanië tot Nigeria.

Foto's onder ( 16-9-2023). 

 De Visdieven brengen de winter door op het zuidelijk halfrond. Volwassen Visdieven ruien in de late zomer al naar hun winterkleed. Dit is te zien doordat de snavel donkerder wordt, het voorhoofd wit en de vleugelboeg (de voorste rand van de vleugels) donker is. 

5. (5-7-2019)kokmeeuw: In de zomer is de kop van de volwassen vogel chocoladebruin. Lichtgrijs van boven. De voorvleugel is wit van boven, de handvleugel is van onderen donker leigrijs. De kokmeeuw is sterk afgenomen, maar nog steeds talrijk in Nederland. In de winter is het de kleine meeuw met koptelefoontje die je in de stad aantreft. Hij is van alle markten thuis en komt op vele manieren aan voedsel. In het voorjaar en zomer heeft de kokmeeuw een chocoladebruine kopkap. Een kokmeeuw is na twee jaar volwassen. 

(16-9-2023) Links de Visdief in winterkleed en rechts de Kokmeeuw in winterkleed. 

Kokmeeuwen hebben een zomer en een winterkleed. In de zomer hebben ze een geheel zwarte (of beter donker chocolade bruine) kap en in de winter een witte kop met een het zogenaamde zwart koptelefoontje. De meeste Kokmeeuwen krijgen eind februari / begin maart (laat) een zwarte kap.

6.(16-9-2023) Zwarte Stern: Een kleine stern met vrij korte staart en relatief brede vleugels. In prachtkleed is het lichaam grotendeels zwart met asgrijze bovendelen. Poten en snavel zijn roodbruin, resp. zwart. Witte anaalstreek. Vrouwtjes zijn meestal wat valer. 

Buiten het broedseizoen valt de zwarte stern minder op: kop en lichaam worden wit, met uitzondering van achterhoofd, een vlekje achter het oor en vlekken op de schouders. 

Zwarte Stern in winterkleed.

7. (17-9-2023) : De blauwe reiger is een grote, grijze vogel met lange wit- grijze nek. Hij heeft een zwarte band door het oog, die uitmondt in een kuif, een gele dolkvormige snavel en hoge bruine poten. De blauwe reiger heeft een voorkeur voor vis maar is absoluut niet kieskeurig. Ook amfibieën (kikkers), reptielen (ringslangen), insecten, wormen, jonge vogels en kleine zoogdieren (mollen, muizen, ratten) staan op het menu. Vooral wanneer vis minder voorhanden of onbereikbaar is.

8. (16-9-2023) : De aalscholver is een oude, vertrouwde bewoner van het waterrijke Nederland. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een goed instrument voor de visvangst. Hun vlucht is stevig en resoluut, ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming. 

De aalscholver lijkt een zwarte vogel. Feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de bovenvleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geeft de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk. In het voorjaar kleuren de vogels op hun mooist. De wangen en dijen zijn dan wit bevederd en de kruin en nek van zilverwitte manen voorzien. De onbevederde keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed verdwijnt in de loop van het broedseizoen.

Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en moerasgebieden.

Buiten de broedtijd niet aan de kolonies gebonden. Grote concentraties doorgaans in Waddengebied (nazomer), IJsselmeergebied (inclusief Markermeer), Deltagebied en langs de rivieren.

Wegtrek van onze aalscholvers bij streng winterweer, overwegend zuidwaarts tot aan Middellandse Zee. Tijdens trek en in winter in ons land aalscholvers uit Oostzeegebied en Noord-Duitsland.

9. (16-9-2023) Stormmeeuw: Lijkt enigszins op zilvermeeuw maar is kleiner, heeft donkere in plaats van felgele ogen, geelgroene in plaats van roze poten en een kleinere en dunnere snavel dan de zilvermeeuw. Adulte vogel heeft blauwgrijze bovendelen, witte onderdelen en zwarte vleugelpunten met witte stippen. De Nederlandse stormmeeuw is vooral een standvogel en overwintert hier. Deze populatie wordt aangevuld met stormmeeuwen uit Scandinavië, Rusland en het Oostzeegebied. Een klein deel trekt, maar slechts over kleine afstanden. In juli-september trekken grote hoeveelheden stormmeeuwen uit andere landen langs de Nederlandse kust. Tussen februari en mei trekken die weer terug.

10. (26-09-2023):  Zestig seconden kan de fuut maximaal duiken. De snelle jager zoekt onder water naar vissen, het hoofdbestanddeel van zijn voedsel. Aan land beweegt hij zich eerder onbeholpen voort en is daarom slechts zelden te zien.

 

 Uren kan de ingewikkelde balts van een koppeltje futen dat wil gaan broeden duren en dat soms dagen lang. Beide vogels drijven daarbij tegenover elkaar en schudden met opgezette oor pluimen en keel hun kop. Vervolgens richten ze zich op in het water, komen heel dicht bij elkaar en draaien met hun kop. Tot slot duiken ze naar de bodem en komen met een bek vol modder en waterplanten weer boven. 150 tot 200 gram verse vis heeft de fuut iedere dag nodig. Tijdens het grootbrengen van de jongen moet hij meer vissen vangen, om zijn hongerige nakomelingen te voeren. In die tijd is hij heel druk bezig en vangt hij om de 20 tot 30 seconden een visje.

Drie tot vijf eieren legt de vrouwtjesfuut die ze samen met haar partner uitbroedt. Het duurt bijna een maand voor de jongen uitkomen. Hoewel ze meteen kunnen zwemmen en duiken, blijven ze eerst zo’n twee weken onder het veilige verenkleed van hun ouders zitten, waar ze gevoerd en warm gehouden worden.

50 centimeter is de gemiddelde lichaamslengte van de fuut. Hij is daarmee één van de grootste inheemse duikende watervogels. Het mannetje is wat groter en zwaarder dan het vrouwtje.

60 tot 70 centimeter is de gemiddelde doorsnede van het drijvende nest van een fuut, dat meestal in de rietgordel van staand water of langzaam stromende rivieren is verankerd. De broedtijd duurt meestal van begin tot half april.

11. (26-09-2023):  Wat de spreeuw echt bijzonder maakt, is dat ze zich in voor- en najaar in grote zwermen verplaatst. Daarbij vormen de vogels formaties die in de lucht wonderlijke vormen kunnen aannemen. Ze komen opvallend genoeg niet met elkaar in botsing. Eén spreeuw kan namelijk tegelijkertijd zo’n zeven soortgenoten in de gaten houden. Tegen zonsondergang verplaatsen de spreeuwenwolken zich richting een gezamenlijke slaapplaats. Wetenschappers zijn er niet over uit waarom spreeuwen deze formaties vormen. Het idee is dat ze zich veiliger voelen in een grote groep. Wil je dit natuurspektakel met eigen ogen bewonderen? De grootste kans maak je in open velden in de buurt van water óf in steden, waar weinig natuurlijke vijanden zijn.

De spreeuw is het hele jaar te zien in Nederland en toch is het een trekvogel. De soorten die hier in de zomer zijn, verblijven in de winter in zuidelijker oorden. Na de broedtijd verzamelen spreeuwen zich met hun jongen op grote slaapplaatsen met soms wel tienduizenden tegelijk. Vanaf daar vertrekken ze naar België, Frankrijk en Zuid-Engeland. Tegelijkertijd trekken er vanuit het noorden spreeuwen naar ons land om hier te overwinteren. 

Spreeuwen zijn een van de meest voorkomende broedvogels van Nederland. Toch is de stand sterk afgenomen, met 40% in de afgelopen dertig jaar. Een van de oorzaken is de verdroging van het platteland, mede door intensieve landbouw. Het bodemleven verschraalt en daarmee is er onvoldoende voedsel voor de spreeuw. Veel jongen halen daardoor het eerste jaar niet. Ook verdwijnt nestgelegenheid in steden doordat huizen beter worden geïsoleerd. En veel of meer bestrating zorgt dat spreeuwen minder vaak terecht kunnen in steden.

12. (26-09-2023): Een volwassen meerkoet kan veertig centimeter groot worden. Hij is gemakkelijk te herkennen aan de typische rode ogen, de witte snavel en de opvallende witte voorhoofdsplaat. Vanwege deze plaat worden meerkoeten in sommige streken ook wel bleshoenders genoemd. Vrouwtjesmeerkoeten kunnen 800 tot 1000 gram zwaar worden. Het mannetje weegt slechts 600 gram, maar heeft wel een grotere voorhoofdsplaat. Vijftien seconden lang kan de meerkoet op zoek naar voedsel onder water blijven. Ter vergelijking: een krooneend houdt het tot dertig seconden vol. Aan elke teen van de meerkoet zitten drie zwem lobben. Daardoor kan hij in het water uitstekend peddelen. Veel andere vogels die in en rond het water leven hebben doorlopende zwemvliezen tussen hun tenen.

Het duurt acht tot negen weken tot de jonge meerkoet voor het eerst gaat vliegen. Hij moet dan vaak vanaf het water starten. Aan zijn stuntelige pogingen is duidelijk te zien dat het geen echte vlieger is. Het vrouwtje broedt  tweeëntwintig dagen op de vier tot twaalf eieren die ze in april legt. De kuikens hebben zwarte veren maar nog geen witte voorhoofdsplaat. Tachtig procent van de meerkoetkuikens sterft in het eerste jaar na de geboorte. Van de jongen die het wel redden, overleeft slechts de helft het daaropvolgende jaar.

Een zwaan is twintig keer zwaarder dan de meerkoet. Desondanks zal de meerkoet de veel grotere zwaan aanvallen als hij gestoord wordt of zich bedreigd voelt. Veertig tot zestig dagen na de geboorte, zo lang worden de kuikens door hun moeder verzorgd. Zij bedelen dan constant met piepende geluidjes om voer en zijn al vanaf een grote afstand te horen.

Het nest van de meerkoet is 20 centimeter groot. Het is gemaakt van riet, takjes en bladeren en drijft dicht bij de oever, waaraan het met halmen vastgemaakt is. Aan de kant van het water heeft het nest vaak een soort ‘opritje’.

(18 juli 2024) Vandaag mooie dag op het IJsselmeer. De natuurhaven is door stormschade van de afgelopen winter tijdelijk gesloten. Dus dan maar het anker uit naast het eiland. Een goede gelegenheid om vogels te spotten en te fotograferen.

Foto's 18 juli 2024.... Casarca's: In Nederland broeden slechts enkele vogels en ook in de winter zijn er niet meer dan een honderdtal vogels in Nederland aanwezig. Sinds de jaren negentig is er echter in de zomermaanden sprake van een opmerkelijke toename van ruiende casarca's in Nederland. Aanvankelijk vooral in het Eemmeer en later ook bij De Kreupel, de Ventjagersplaten en in het Lauwersmeer. De vogels arriveren halverwege juni en eind augustus zijn de meeste weer weg. Uit onderzoek is gebleken dat de meeste vogels dan vertrekken naar Zuid-Duitsland en Zwitserland om daar te overwinteren. 

 

18 juli 2024... De Aalscholver leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies nabij grote wateren en veelal in bomen. Op eilanden die vrij zijn van predatie ook op de grond of in riet. Grootste kolonies in het IJsselmeergebied, daarnaast Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en moerasgebieden. 

18 juli 2024... Grauwe Ganzen op het vogeleiland

18 juli 2024... een onvolwassen jonge mantelmeeuw.

foto's onder....een volwassen kleine mantelmeeuw.

Maak jouw eigen website met JouwWeb