Wijdenes is een dorp in de gemeente Drechterland, gelegen tussen Hoorn en Enkhuizen aan de Markermeerdijk, in de Nederlandse provincie Noord-Holland.
Heimwee naar plattelandsromantiek uit de boekjes? Ga naar Wijdenes, een dorp zoals een dorp hoort te zijn. Met een monumentaal raadhuisje bij de kerk, een winkel en een toog aan de overkant. Op de dijk, tuur over de golven naar verre verten. In de bocht waar de dijk kronkelt, doemt een strandje op. Voorbij camping De Appelhoek gaan we bij nummer 47 de dijk af en klim over een hek. Een geheim pad (Nanningsdijkje), lijkt het. Want nergens staat een pijltje of een bordje. Verwilderd hoog gras bij de poort verraadt dat dit geen drukke route is. Waarom het begin van dit pad nergens is aangegeven. Aan de andere kant is het begrijpelijk dat Wijdenessers niet te koop lopen met die schoonheid. Een geheim hou je het liefst voor je zelf.

Bij nummer 47 klim je het hek over.

Index
1. Wilde eend vrouw
2. Kleine Karekiet
3. Meerkoet
4. Bergeend
5. Krakeend
6. Gele Kwikstaart











1. Wilde eenden: Ieder jaar zetten Vogelbescherming en Sovon Vogelonderzoek een vogelsoort in de schijnwerpers waar het niet goed mee gaat. 2020 was het Jaar van de Wilde Eend. Want hoewel nog steeds erg algemeen, ze nemen al jaren langzaam af in Nederland. Het vermoeden bestond dat er niet genoeg kuikens groot worden om de populatie op peil te houden.
Met behulp van de gegevens uit de kuikenteller werd berekend dat kuikens van de wilde eend 13-24% kans hadden om vlieg vlug te worden (met jaarlijkse verschillen sinds 2016). Het is niet ongewoon dat de meeste kuikens van een toom (eenden gezin) niet overleven. Maar vergelijking met buitenlandse onderzoeken leert dat de gevonden overlevingskansen voor de Nederlandse populatie van de wilde eend zeer laag zijn; de overlevingskans voor buitenlandse eenden is 35-50%.

Er zijn verschillende mogelijke oorzaken voor deze lage kuikenoverleving in Nederland. Kuikens die op land werden gezien, hadden bijvoorbeeld een grotere overlevingskans dan kuikens op het water. Oevers met hoge vegetatie zorgden voor een hogere overlevingskans dan oevers met lage of helemaal geen vegetatie. Ook bleken kuikens het in helder water slechter te doen dan in troebel water. Er is de laatste decennia veel veranderd aan de waterkwaliteit en mogelijk zijn kuikens in helder water beter zichtbaar voor (onderwater)roofdieren. Dit zijn theorieën die in de toekomst verder uitgezocht kunnen worden.




2. De Kleine Karekiet is een vrij eenvoudig gekleurde zangvogel. De grijsbruine bovenkant contrasteert duidelijk met de bleke onderkant. Dit contrast is het duidelijkst tussen de grijze kop en de sneeuwwitte keel. Sommige individuen hebben ook een getinte, bleke streep over de ogen. Dit kenmerk is echter zeldzaam. Mannelijke en vrouwelijke kemphanen hebben dezelfde kleur en zelfs de jongen lijken al na korte tijd verwarrend veel op hun ouders.

Als langeafstandstrekker vertrekt de kleine witborst al vroeg in het jaar om de lange afstanden naar zijn overwinteringsgebieden af te leggen. Deze bevinden zich in Oost-Afrika, waar de insecteneters zelfs in de winter voldoende voedsel vinden. Het is pas rond april dat de kleine karekieten terugkeren.




3. Meerkoet: Een volwassen meerkoet kan 40 centimeter groot worden. Hij is gemakkelijk te herkennen aan de typische rode ogen, de witte snavel en de opvallende witte voorhoofdsplaat. Vanwege deze plaat worden meerkoeten in sommige streken ook wel bleshoenders genoemd. Het duurt 8 tot 9 weken tot de jonge meerkoet voor het eerst gaat vliegen. Hij moet dan vaak vanaf het water starten. Aan zijn stuntelige pogingen is duidelijk te zien dat het geen echte vlieger is. Een zwaan is 20 keer zwaarder dan de meerkoet. Desondanks zal de meerkoet de veel grotere zwaan aanvallen als hij gestoord wordt of zich bedreigd voelt. Vijftien seconden lang kan de meerkoet op zoek naar voedsel onder water blijven. Ter vergelijking: een krooneend houdt het tot30 seconden vol. Het vrouwtje broedt 22 dagen op de vier tot twaalf eieren die ze in april legt. De kuikens hebben zwarte veren maar nog geen witte voorhoofdsplaat. Tachtig procent van de meerkoetkuikens sterft in het eerste jaar na de geboorte. Van de jongen die het wel redden, overleeft slechts de helft het daaropvolgende jaar.





4. (12 april 2024): Bergeend: Een grote, gansachtige eend die op afstand zwart en wit lijkt. Van nabij zijn metaalgroene nek en kop en brede kastanjebruine band over benedenborst opvallend. Zwarte streep van borstband naar anaalstreek, spiegel metaalgroen, schouderveren, handpennen en punten van staartveren zwart. Poten roze; snavel helder rood. Mannetje heeft opvallende knobbel aan snavelbasis. Vrouwtje minder helder getekend en zonder snavelknobbel.

Broedt in Europa tot Kazachstan en Mongolië. Deels trekvogel. In Nederland vrij talrijke broedvogel, gedeeltelijk wegtrekkend, doortrekker en wintergast in groot aantal.

Broedt in konijnenholen, maar nestelt ook in dichtbegroeide terreinen, in verlaten gebouwen, boomholten, etcetera. Meestal nabij brak of zout water. Buiten broedseizoen op open, ondiep zout water, zowel in binnenland als aan kust. Broedt in konijnenholen, maar nestelt ook in dichtbegroeide terreinen, in verlaten gebouwen, boomholten, etcetera. Meestal nabij brak of zout water. Buiten broedseizoen op open, ondiep zout water, zowel in binnenland als aan kust.

Foerageert in groepen door in ondiep water of modder te waden, eet kleine mollusken, garnaaltjes, insecten(larven), kleine vis, wormen en plantaardig materiaal.






5. (12 april 2024) Krakeend: Kleiner en slanker dan wilde eend, met steiler voorhoofd. Beide sexen met witte spiegel (soms zichtbaar in rust en opvallend in vlucht), aan voorkant begrensd door zwarte rand en kastanjebruine vleugeldekveren. Mannetje uniform donkergrijs met zwarte onder- en bovenstaartdekveren. Mannetje van dichtbij toont fijne zwarte en witte streepjes op mantel, rug en flanken. Borst zwart gevlekt met op elke veer halvemaan-vormige witte markering; onderdelen wit. Snavel donker grijs, poten oranjegeel. Vrouwtje grijzer en fijner getekend dan vrouwtje wilde eend, met veel minder kastanjebruin aan voorzijde van witte spiegel; zijkant van snavel geel of oranje. Mannetje in eclipskleed als vrouwtje maar met grijzere en donkerder bovendelen.

Komt in Europa vooral in de gematigde regio’s voor. Het uiterste noorden en zuiden behoren niet tot het verspreidingsgebied. Overwinteren in Zuidwest-Europa. In Nederland vaak standvogel. Tot ongeveer 1960 was de krakeend een zeldzame broedvogel.

In broedseizoen bij voorkeur ondiep, stilstaand of langzaam stromend open water met goede dekking. Buiten broedseizoen beschutte plaatsen in natte gebieden, meren en riviermondingen.

Foerageert voornamelijk zwemmend met kop onder water. Hoofdzakelijk plantaardig: wortels, bladeren, wortelstokken, knoppen, zaden. Aantal eieren in legsel meestal 8-12, zelden 7-16.




6.(30 juni 2024) Gele Kwikstaart: De gele kwikstaart is een echte zomergast die helaas op de Rode Lijst is terechtgekomen. Waarschijnlijk is, zoals ook voor andere bewoners en gebruikers van het natte grasland geldt, een veranderd beheer van deze gebieden de oorzaak van de achteruitgang. Intensivering en verdroging verminderen hier de diversiteit en het totale aanbod aan insecten. Wel lijkt de gele kwikstaart over te stappen naar akkerland als broedgebied, maar de groei is daar niet zo groot dat daarmee de achteruitgang van de soort in Nederland geremd wordt.

Diverse habitats, zoals weilanden, moerassen, langs rivieren, op akkers, etc., graag nabij water. Op trek en in winter vaak in drogere gebieden.

Gele kwikstaarten worden ongeveer 16 cm groot, iets kleiner dan de grote gele kwikstaart. Elke soort heeft een groenig bruine rug en heldergele buik, die bij het vrouwtje iets lichter is. De staart is bruinzwart met witte buitenpennen. Zoals gezegd verschilt het koppatroon per soort.

Gele kwikstaarten trekken in zuidelijke tot zuidwestelijke richting weg om via Frankrijk en het Iberisch Schiereiland naar Afrika te vliegen. De meeste gele kwikstaarten overwinteren in het Sahelgebied. Doortrekkers in Nederland te zien vanaf eind maart tot in mei, in het najaar vanaf half augustus tot eind september. Gele kwikstaarten trekken overdag in groepen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb