Onderdijk werd vroeger aan de landzijde bijna geheel begrensd door tuinbouwgebied, maar tegen het einde van de twintigste eeuw werd er geleidelijk agrarisch land teruggegeven aan de natuur. Langs de oevers van De Groote Vliet werd bosgebied aangelegd en aan de noordzijde werden een park met recreatiebungalows en een golfterrein ingericht. Buitendijks, in het IJsselmeer, werd een project gerealiseerd om een meer natuurlijke oevervorming te krijgen, De Vooroever. Er zijn daar gebieden voor vogels en vissen gecreëerd en terreinen voor recreanten. Het project is door zijn grote opzet uitgegroeid tot een gebied waar veel vogels en vissen kunnen broeden, paaien of pleisteren zonder voortdurend gestoord te worden door recreanten. De Vooroever is met name aantrekkelijk gebleken voor vele duizenden ganzen, die echter ook voor overlast zorgen door (tuinbouw)gewassen aan te vreten.
Het dorp ligt ingeklemd tussen het binnenmeertje De Groote Vliet, (een verbreding van het riviertje de Kromme Leek), en het IJsselmeer. Een uitstulping in De Groote Vliet, het Hop genaamd, is een overblijfsel van de open verbinding tussen de Kromme Leek en de Zuiderzee op die plaats. Het dorp is vanouds een tuinbouwdorp, waarvan de meeste inwoners met een schuit hun akker in de vaarpolder moesten bereiken. Traditionele gewassen waren wortels, uien, kool en bloembollen.


Index
1. Gele Lis
2. Houtduif
3. Vink
4. Kuifeend
5. Kievit
6. Tjiftjaf
7. Groenling
8. Rietgors
9. Pimpelmees
10. Rietzanger
11. Koolmees
12. Roodborst
13. Grutto
14. Kemphaan
15. Grasmus
16 Fazant
17.Putter

Natuurnieuws
Natuurgebied de Groote Vliet in Onderdijk krijgt er tien hectare bos bij
dinsdag 15 juni 2021
Komend najaar wil Staatsbosbeheer starten met de aanplant van jonge bomen in natuurgebied de Groote Vliet. Het gebied krijgt er circa 10 hectare bos bij. Het nieuw aan te planten bos zal deels aansluiten bij het al bestaande bos. Om omwonenden te informeren organiseert Staatsbosbeheer op 1 juli een informatieavond.
De Groote Vliet is een natuurgebied in de gemeente Medemblik van ruim 97 ha groot. Op dit moment is er 12 ha bos in het gebied. Het nieuw aan te planten bos zal aansluiten bij het al bestaande bos, waardoor het totale bosoppervlakte in het gebied circa 22 ha wordt. Daarnaast blijft een deel van het gebied moeras, rietland en overstromingsgrasland, zodat er ook voor weidevogels en amfibieën voldoende plek blijft.
Toekomstbestendig bos
Het nieuwe bos wordt ingeplant met verschillende soorten, voornamelijk inheemse, bomen. In de Groote Vliet plant Staatsbosbeheer onder andere eik, wilg, walnoot en haagbeuk. Door de aanplant van veel verschillende boom- en struiksoorten wordt het bos gevarieerder en daardoor nog aantrekkelijker voor dieren, planten en mensen. Meer variatie betekent ook dat een bos veerkrachtiger wordt en dus beter bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals extreme droogte of juist hele natte periodes, en ziektes zoals de essentaksterfte die momenteel de essen in Nederland bedreigt.
De aanleg van het bos komt onder meer voort uit de compensatie van de 7,6 hectare bos van het Dr. Van Steijnbos, dat in najaar van 2020 in de Schoorlse Duinen is gekapt.
Invulling recreatieve voorzieningen
De aanleg van het bos wordt gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij. Vanuit deze subsidieregeling is er budget voor het aanplanten van de bomen. Recreatieve voorzieningen, zoals fiets- en wandelpaden, bankjes en mogelijke andere invullingen, zitten niet in dit budget. In de planvorming houdt Staatsbosbeheer hier wel rekening mee, bijvoorbeeld door ruimte te laten voor wandel- en fietspaden, zodat dit te zijner tijd met de betrokken partijen verder opgepakt kan worden.



1. Gele Lis
Een opvallende oeverplant die we ook vaak in vijvers aantreffen. Doordat de gele lis veel voedingsstoffen uit het water opneemt, kan deze bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit. De rechtopstaande planten hebben lange smalle, zogenaamde zwaardvormige bladeren en tijdens de bloei in het voorjaar prachtige grote gele bloemen. De vorm van de bloemen is heel opmerkelijk. Ze hebben drie naar buiten gebogen en drie rechtopstaande bloemdekbladen. De bestuiving gebeurt door onder andere hommels en zweefvliegen. Onderin de bloem is nectar te vinden en insecten met een lange tong, zoals Hommels, kunnen die bereiken. De bloem bloeit eerst mannelijk. Een bezoekende hommel krijgt dan het stuifmeel of pollen mee op zijn rug. De volgende dag is de bloem in de ontvankelijke vrouwelijke fase. De helmhokken zijn hun pollen kwijt en de stijltak met stempel buigt naar voren zodat een hommel op zoek naar nectar onderin de bloem met zijn rug, die pollen kan bevatten van bezoek aan een andere mannelijk bloeiende bloem, langs de stempel strijkt en daar pollen achterlaat. Als de bloemen helemaal rijp zijn, rollen de zaden er uit. De zaden drijven over het water weg tot ze langs de oever blijven hangen en ontkiemen.





2. (21-05-2019)...houtduif: Grootste duif van ons land. De adulte houtduif heeft een witte vlek in de nek, een brede roze borst en een zeer kenmerkende witte streep op de vleugels, die goed zichtbaar zijn tijdens de vlucht. Door die witte vleugelstreep is de houtduif op grotere afstand gemakkelijk te onderscheiden van de stadsduif en holenduif. Jonge houtduiven missen de witte halsvlek.






3. (12-07-2019)... Vinken hebben een korte, kegelvormige snavel. Het mannetje heeft in broedkleed een blauwgrijs petje, een oranjerode borst en wangen. De staartveren zijn zwart, behalve de (witte) buitenste staartpennen. Het meest opvallende kenmerk van de vink zijn de twee witte vleugelstrepen. Vinken hebben een snavel die typisch is voor zaadeters, maar de jongen worden uitsluitend grootgebracht met insekten. De vinkenman heeft opvallende, witte schilden op zijn vleugels. De mooie, warme roodbruine kleuren van de borst zijn 's winters wat valer. De vrouwtjes zien eruit als groenachtige huismussen. Het meest opvallende kenmerk van de vink zijn de twee witte vleugelstrepen. Dat is ook waarmee u de vrouw het best van een mus kunt onderscheiden.





4. Kuifeend (januari 2020)… met hun zwart-witte verenpak en kuif zijn de mannetjes van de kuifeend onmiskenbaar. In tegenstelling tot de wilde eend duiken kuifeenden naar hun voedsel. Het gele oog van deze vogel is opvallend.






5. (maart 2020)… Kievit: Wie op een zonnige lentedag gaat wandelen of vogelkijken ziet op het platteland of in de polders overal baltsende kieviten. De spectaculaire buitelende capriolen, het elegante pak en de kuif als een lange veer op de hoed van een Musketier verschaffen de Kievit een schitterend, gracieus voorkomen. Het zijn uitstekende vliegers, waarbij de mannetjes tijdens de balts ware stunts uithalen om op die manier vaak meerdere vrouwtjes voor zich te winnen.






6. (28 maart 2020)… tjiftjaf: De tjiftjaf kan je eigenlijk zowat overal zien waar bomen struiken staan. In (stads)parken, tuinen met loofbomen, open bossen (met een voorkeur voor oudere loofbossen en gemengde bossen) maar evengoed in duindoornstruweel of moerassen. De tjiftjaf verraadt zijn aanwezigheid doorgaans zijn kenmerkende ‘tjif-tjaf-zang. Een zingende tjiftjaf vind je meestal in een boom of struik. Het is een onrustige soort die meestal niet lang op éénzelfde plaats blijft zitten en zich onrustig en zeer beweeglijk door de vegetatie beweegt, maar echt verstoppen doet de soort zich niet.







7. (april 2020)… groenling:
Groenlingen overwinteren in Nederland en zijn er altijd vroeg bij met hun zang. Maar meestal hoor ik de eerste in februari. Zang is trouwens een groot woord voor het geknars van de groenling, al produceert hij ook welluidende trillers.
Groenlingen zijn groene zangvogels. De groenling hult zich behalve in diverse groenschakeringen ook in meerdere tinten grijs en geel. Vooral de gele randen van de vleugels en staart zijn een opvallend en duidelijk kenmerk, waarmee de groenling ook van de enigszins gelijkende sijs te onderscheiden is.
Groenlingen en sijzen horen beide bij de familie van de vinken. Een groenling is een slag groter dan de gewone vink. Met hun dikke snavel slachten groenlingen zaden. Dat ziet eruit alsof ze met hun tong een vezel tussen hun kiezen proberen los te peuteren; de snavelhelften wrijven en wringen over elkaar, tot er een vliesje neerdwarrelt. Gelukt, het zaad is bevrijd. Volkorenproducten hoeven ze niet.
Groenlingen zijn gek op het zaad uit rozenbottels. .





8. (15 april 2022) Rietgors: De rietgors is een middelgrote gors. Gorzen lijken een beetje op vinken maar hebben een langere staart. In de zomer is het mannetje gemakkelijk te herkennen aan zijn opvallend zwarte kop kap en witte halsband, die samensmelt met een witte snorstreep. Hij heeft bovenaan rosbruin met duidelijke donker en lichte strepen. Onderaan is hij eerder witachtig. In de winter verdwijnt de zwarte kopkleur.

In de zomer eten ze voornamelijk insecten en spinnen. Vanaf de late zomer worden zaden belangrijk. Rietgorzen zoeken laag in de struiken of op de grond naar eten. Ze zoeken ook naar voedsel in open weilanden, liefst in de nabijheid van water en riet. Vaak hebben ze een favoriete plas om uit te drinken. In strengere winters verschijnen ze vaker op voederplaatsen in tuinen.

Je kan het mannetje het best zien in de broedtijd (april-juni). Dan zit hij dikwijls te zingen op een rietstengel of op de top van een struik. Na die periode gedraagt hij zich eerder onopvallend. Al vliegend herken je de rietgors aan zijn wat onregelmatig, stuiterende vlucht met vrij korte ronde vleugels en een lange, licht gevorkte staart. Vanuit zittende positie stijgt hij recht omhoog in de lucht, vliegt een stukje verder om dan met een zwierige duik in de top van riet of struikgewas te landen.

Foto's boven Rietgors man; onder Rietgors vrouw.

Het vrouwtje lijkt op een Mus maar is rosser, met lichte wenkbrauw- en mondstreep; en donkere baardstreepjes die verlopen naar de duidelijk gestreepte zijborst en flank

In de winter blijft een deel van de rietgorzen hier. Een ander deel trekt naar Zuid-Europa (Spanje) om te overwinteren. Ze vertrekken in de periode september-november en keren terug vanaf eind februari tot eind april. Zoekend naar voedsel wordt hij in de winter vaak gespot in het gezelschap van groenlingen en huismussen (tuinen) of geelgorzen (stoppelvelden). Als het mannetje zijn winterkleed draagt, kan er verwarring optreden met de huismus, vink of Sneeuwgors..




9. (15 april 2022) Pimpelmees: Met zijn blauwe petje is de pimpelmees een vogel die iedereen wel herkent. Bungelend aan het dunste takje in de tuin, aan de voedersilo, op de pindaslinger… wie oplet ziet dat deze kleine mees een echte acrobaat is.

Pimpelmezen kunnen ultraviolet licht waarnemen. De blauwe veertjes bovenop de kop van pimpelmannetjes reflecteren veel UV licht. Hoe hoger de reflectie, hoe aantrekkelijker de pimpelman is voor de vrouwtjes. In bosrijke gebieden met veel oude loofbomen komt de pimpelmees in de hoogste dichtheden voor, daar broeden zij in boomholtes. Ook in dorpen en steden komt de pimpelmees veel voor en broedt daar graag in nestkasten. De pimpelmees is veel te vinden in parken en tuinen, waar zij ook graag gebruikmaken van bijvoedering. 's Winters ook in rietkragen.

De pimpelmees is een standvogel en blijft dus in de regel het hele jaar in ons land. Sommige dieren zwerven uit richting België en Frankrijk. In de nazomer vormen lokale broedvogels soms groepen die tot in de winter intact blijven. Tussen half september en half november arriveren overwinteraars en doortrekkers uit Scandinavië en andere landen rond de Oostzee in ons land. De voorjaarstrek vindt plaats tussen februari en april, maar is beperkt.








10. (15 april 2022) De Rietzanger heeft misschien een wat krassend stemgeluid, maar stopt er wel passie in. Bovendien zijn rietzangers super beweeglijk en niet schuw, zodat je trefkans groot is. Zie je een geelbruin vogeltje met een lichte wenkbrauwstreep en een donker gestreepte rug en kop op de top van een rietstengel zitten? Grote kans dat het een rietzanger is. In het najaar trekken deze vogels weg, om te overwinteren ten zuiden van de Sahara.

De rietzanger is een vogel van rietlanden en andere oevervegetaties, die zijn nest meestal bouwt in landriet. Het ideale biotoop bestaat uit een combinatie van een flink oppervlak aan jong en overjarig riet en een dichte, deels hoog opschietende kruid laag. Het voedsel bestaat uit insecten, die laag in de dichte vegetatie verzameld worden.

Vanaf half april klinkt vanuit de nog gele en winters ogende rietkragen de opvallende zang van de rietzanger. De rietzanger heeft een zang vol imitaties van andere vogels, maar altijd herkenbaar aan het krassende karakter. Heel anders dan het ritmische staccato van de kleine karekiet. Rietzangers laten zich goed zien tijdens het zingen. De mannetjes klimmen tot in de top van een rietstengel en voeren vaak een korte zangvlucht uit, waarna ze als een parachuutje weer neerdalen. Begin mei zingen rietzangers vrijwel de hele dag onvermoeibaar door. Later in de maand verstomt de zang als de vogels druk zijn met broeden. In juni leeft de zang even op.




11. (21 maart 2023): De koolmees is één van de meest voorkomende en meest opvallende vogels die in Nederland voorkomen. De vogel is dan ook één van de bekendste Nederlandse vogels, mede omdat de vogel niet schuw is en in de winter regelmatig op voedertafels aan te treffen is. Het mannetje is van het vrouwtje te onderscheiden doordat de zwarte streep op de buik veel breder is.

De koolmees is een holenbroeder en broedt onder andere in boomholten en nestkasten. Vanwege de korte levensduur van de koolmees worden er per broedsel veel eieren gelegd. Hoewel in sommige jaren met meerdere broedsels begonnen wordt, brengt de koolmees ieder jaar slechts één nest jongen groot. Koolmezen laten soms een nest met eieren of zelfs jonge vogels in de steek, om onder betere omstandigheden op een andere plek opnieuw te beginnen.

Nederlandse koolmezen zijn standvogels en overwinteren dus in ons land. In strenge winters overwinteren koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in grote aantallen in Nederland, maar ook nog zuidelijker. Deze najaarstrek van overwinteraars vindt plaats tussen half september en half november (met piek half oktober), de voorjaarstrek vindt bijna onmerkbaar plaats tussen half februari en half april.



12. 21 maart 2023 Roodborst: Bijna iedereen is dol op roodborsten. Ze zijn mooi met hun oranjerode borstje en schattig. Een klein vriendje dat de dag opvrolijkt. Werd u tijdens een wandeling ooit achtervolgd door een roodborst? Wees niet bang, daar kunt u gewoon voor uitkomen. Het is namelijk geen achtervolgingswaanzin, ze doen dat echt. Denk maar eens terug, had u in die gevallen een rode muts, rugzak, jas of ander item? De kans is groot dat u dan door een roodborstterritorium liep en dat de roodborst in kwestie u eruit wilde hebben met uw rode opschepperij.

Roodborsten vallen alles aan wat rood is. Niet omdat ze knettergek zijn, maar omdat het ze helpt overleven. Roodborsten hebben namelijk hun territorium hard nodig om genoeg insecten te vinden om niet te verhongeren. Daarom zullen ze andere roodborsten die in hun leefgebiedje komen bevechten en verjagen. Het is dan vooral de rode borst die de herkenning en agressie opwekt. En die aversie tegen rood zit zo diep in de aard van de roodborst, dat hij ook liever geen rode speelgoedauto of bal in zijn tuin heeft. Iedereen kent het oude kinderliedje vast nog wel: ‘Roodborstje tikt tegen het raam tik, tik, tik. Laat mij erin, laat mij erin.’ Dat raamtikken doen ze dus ook echt. Niet omdat ze erin willen of brood willen. De echte verklaring is minder romantisch: ze zien hun spiegelbeeld in het raam en worden wederom boos van dat rood van hun eigen reflectie.






13. (21 maart 2023) Grutto: De grutto is weer in het land en dat betekent dat je ze weer in de weilanden kunt zien. Hopelijk worden de grutto’s en andere weidevogels op die weilanden gastvrij ontvangen. Te vaak komt het voor dat de nesten vroegtijdig kapot worden gemaaid.

Mannetje en vrouwtje zijn namelijk ongeveer even groot, hebben allebei een lange snavel en staan beide hoog op de poten. Maar toch zijn er verschillen en die zijn op zichzelf niet zo heel lastig te zien en te onthouden.

Bij het mannetje zijn nek en borst diep oranje. De lichte wenkbrauwstreep is meestal goed zichtbaar op die oranje/rode kop. Kijk je naar de buik, dan vallen de zwarte veren op die als strepen over het lijf lopen. De rug is grijs, maar kijk eens naar de zwart/oranje veren die er als lekker helder gekleurd zijn. Het vrouwtje daarentegen mist die volle oranje/rode kleur. Zij is veel valer van kleur. Wel is ze iets groter dan het mannetje, iets zwaarder. Dat zie je natuurlijk pas echt goed wanneer ze naast elkaar staan. De zwarte strepen op de buik zijn minder prominent aanwezig, of zijn zelfs geheel afwezig.

In de winter lijken mannetjes en vrouwtjes heel sterk op elkaar trouwens. Dan zijn beide geslachten vaal van kleur, grijsachtig. Het vrouwtje blijft natuurlijk groter, maar meestal staan ze op afstand en is dat niet zo goed te zien.










14. (18 april 2023): De kemphaan is een bijzondere vogelsoort die voornamelijk voorkomt in Europa. Deze vogel staat bekend om zijn indrukwekkende baltsrituelen en kleurrijke verenkleed.

De kemphaan is een middelgrote steltloper met een lengte van ongeveer 25 centimeter. Het mannetje en het vrouwtje van de kemphaan hebben een opvallend verschil in verenkleed. Het mannetje heeft een prachtig kleurrijk verenkleed met een combinatie van zwart, bruin en wit. Tijdens het broedseizoen ontwikkelt het mannetje lange, smalle veren op de borst die als een soort kraag omhoog kunnen worden gezet. Het vrouwtje daarentegen heeft een meer bescheiden verenkleed met voornamelijk bruine tinten.

De kemphaan komt voornamelijk voor in moerassen, natte graslanden en andere waterrijke gebieden. Ze broeden in Noord-Europa en trekken tijdens de winter naar zuidelijke gebieden, zoals Spanje en Afrika. Tijdens de trekperiode kunnen kemphanen grote afstanden afleggen en worden ze soms zelfs waargenomen in Nederland.

De kemphaan heeft een interessant voortplantingsgedrag. Tijdens het broedseizoen voeren de mannetjes indrukwekkende baltsrituelen uit om de vrouwtjes te imponeren. Ze pronken met hun kleurrijke verenkleed en maken luide geluiden om hun aanwezigheid kenbaar te maken. Na de paring legt het vrouwtje 3-4 eieren in een ondiep kuiltje in de grond. Het mannetje neemt geen deel aan het broeden, maar speelt wel een rol in het beschermen van het nest. Het broedseizoen van de kemphaan begint in mei en duurt tot juli. Tijdens deze periode zijn de mannetjes actief bezig met het verdedigen van hun territorium en het aantrekken van vrouwtjes. Na het broedseizoen trekken ze naar hun winterverblijven.



15. (20 mei 2023): De mannelijke grasmus is beter te herkennen dan de vrouwelijke variant. De mannelijke grasmus heeft een witte keel, maar de rest van zijn kop is grijs. Verder is de vogel roestbruin op de vleugel en oranjebruin op de rug. De vogel heeft oranje poten en een roze borst. Ook opvallend is de kleine grijze kuif van de vogel. De vrouwelijke grasmus heeft ook een oranje bruine rug, maar is verder vooral bruin met een witte vlek onder de kin. Deze lijkt meer op de huismus

De Grasmus heeft een kenmerkende zang. Hij zit vaak op de top van een struik en zingt een meestal kort liedje, waarin altijd een aantal krassende tonen zitten.

Grasmussen hebben een gemiddelde grootte van zo’n 14 cm en zijn daarmee ongeveer net zo groot als een huismus en vink. Als broedvogel doet de grasmus het in Nederland goed, naast de broedvogels komen er ook nog doortrekkers bij ons voor.

Grasmussen hebben een voorkeur voor landschappen met lage struiken en een dichte kruidenvegetatie. Daarnaast dienen er een aantal hogere plekken aanwezig te zijn die kunnen fungeren als zangplek. Na het broedseizoen trekken de grasmussen omstreeks augustus/september naar Afrika, ten zuiden van de Sahara om te overwinteren. Bij de grasmus bestaat er geen verschil tussen het zomerkleed en het winterkleed. Omstreeks april/mei keren ze weer terug voor het nieuwe broedseizoen.




16. (1 april 2024) Fazant:
Fazanten zijn hoenderachtigen, geïntroduceerd in west Europa door de romeinen aan het begin van onze jaartelling. De mannetjes zijn kleurrijk en de vrouwtjes hebben een lichtbruine schutkleur en vallen daardoor tijdens het broeden nauwelijks op. De in Nederland voorkomende fazanten zijn voornamelijk mengvormen tussen verschillende ondersoorten, afkomstig uit gebieden die zich uitstrekken van de Kaukasus via China tot in Japan. Er zijn hanen met een zwarte hals met een witte halsring. Aan de achterzijde van de kop heeft de haan twee pluimen en aan zijn poten sporen. Bij jonge hanen zijn deze klein, bij oudere hanen groot. De hanen hebben een lengte van 80 cm, inclusief een tot 45 cm lange, uit achttien pennen bestaande staart. De hen is met 60 cm een stuk kleineren waarvan een staart van ca 25 cm. De fazant heeft korte ronde vleugels van ongeveer 25 cm. Het gewicht van een haan bedraagt gemiddeld 1400 en van een hen 1200 gram. In de baltstijd kunnen de hanen enorm met elkaar vechten. De naakte huid van kop en hals zwelt dan op en vormt felrode hanenkammen, lellen en “rozen” genaamd.

Fazanten komen in de meest uiteenlopende gebieden voor, maar hebben een voorkeur voor een vochtige biotoop van ruigte met open land en de nodige structuurvariatie. Slootkanten en greppels, rietkragen, gronddepots, houtwallen en singels met voldoende dekking zijn favoriet. De fazant komt ook voor in bosgebieden echter aan een parklandschap met veel struweel geeft de fazant zijn voorkeur. Op begroeide akkers in het agrarische gebied doet de fazant het goed.

Fazanten zijn overdag actief. Roesten (slapen) doen fazanten in groepen, het liefst in bomen of struiken en als die er niet zijn, op een beschutte plek op de grond. De fazant is een echte loopvogel die grote afstanden kan afleggen op zoek naar voedsel. Rent liever naar de dekking dan dat hij opvliegt. Besluit een fazant om toch te gaan vliegen dan kan hij dit verbazend goed. Fazanten leven meestal in groepen. In de winter zijn dat groepen van drie of vier hanen met meerdere hennen. Iedere haan heeft tijdens de paartijd een eigen baltsplaats, waarop zich meestal enige hennen bevinden. Rivalen worden dan niet geduld. In het veld is de aanwezigheid van fazanten al snel duidelijk door de schorre kreet van de hanen waarmee het territorium wordt aangegeven.

De fazanthaan bakent in het voorjaar zijn territorium af. Weersafhankelijk begint de balts al in februari of maart. Dit paringsgedrag (baltsen) vindt meestal s ’morgens vroeg of in de late namiddag plaats. Afhankelijk van de populatiegrootte heeft de fazantenhaan 2 à 3 hennen om zich heen. De hen maakt, als grondbroeder, haar nest in hoog gras of ruige begroeiing, waarin ze 8 tot 12 olijfgroene eieren legt. Fazanten kuikens zijn nestvlieders en eten de eerste twee weken voornamelijk insecten. Tijdens de kuikenperiode is langdurig regenachtig weer, slecht voor de overlevingskans. Na 2 à 3 maanden zijn de kuikens zelfstandig en na een jaar geslachtsrijp.

Fazanten komen in heel Nederland voor als standvogel. De hoogste dichtheden in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Naar schatting waren er volgens Sovon gemiddeld in 2013 – 2015 tussen de 21.000-26.000 broedparen. Sinds 1980 is het aantal fazanten in Nederland afgenomen als gevolg van verslechtering van het leefmilieu, de schaalvergroting in de landbouw, verkeer en de toegenomen predatiedruk. Ook speelt mee dat na 1993 geen vergunningen meer verstrekt werden om fazanten uit te zetten. De ontwikkeling van de fazantenpopulatie zal in de toekomst vooral afhangen van de biotoopkwaliteit en vermindering van predatiedruk. Naar schatting worden er jaarlijks 210.000 tot 260.000 fazantenkuikens geboren.




18. (28 april 2024) Putter: Putters vogels, beter bekend als distelvinken, zijn een genot voor elke vogelliefhebber. Mijn fascinatie voor deze kleurrijke verschijningen groeit telkens wanneer ik het geluk heb er één te spotten tijdens een wandeling in de natuur. Met hun levendige gele en zwarte verenkleed springen ze onmiddellijk in het oog..

Hun leefomgeving past zich aan verschillende landschappen aan, wat betekent dat je ze zowel in bosrijke gebieden als open velden kunt tegenkomen.

Deze kleine zangvogels hebben een lengte van ongeveer 12 tot 13 centimeter en staan vooral bekend om hun melodieuze gefluit. Putters vind je vaak in tuinen, parken en bosranden waar ze zich voeden met zaden van distels en andere planten. De voorkeur voor distelzaden is eigenlijk waar ze hun naam aan te danken hebben.

In Nederland zijn putters het hele jaar door te zien alhoewel sommige populaties kiezen voor migratie naar warmere gebieden tijdens de wintermaanden. Ze nestelen graag op plekken die wat hoger gelegen zijn zoals in heggen of struiken waardoor ze een goed uitzicht hebben over mogelijke gevaren. In het broedseizoen bouwen putters kunstig gestructureerde nesten die vaak hoog in bomen geplaatst worden. Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit zaden van distels en klitten, wat ook bijdraagt aan hun alternatieve naam ‘distelvink’. De voorkeur voor deze zaden heeft geleid tot specifieke aanpassingen in snavelstructuur die perfect geschikt is om tussen doorns en stekels naar voedsel te zoeken.


Maak jouw eigen website met JouwWeb